ff in paar minuutjes getypt. Hij is kort, maar volgens mij wel aardig. iig goed genoeg voor onze schoolkrant
Pommepomp het appeldraakje
Er was eens een draakje. Het was niet zomaar een draakje, dit draakje zag er uit als een boom met drakenvleugels. Alleen de kop en poten waren gevormd zoals de kop en poten van een draak.
Dit draakje, Pommepomp genaamd, spuwde geen vuur, maar appels. Daarom werd hij vaak gepest door zijn vuurspuwende soortgenootjes.
Op een dag besloot het draakje dat hij zichzelf moest bewijzen om het pesten te stoppen. Hij steeg op en vloog naar de Zwarte Bergen. De Zwarte Bergen waren gevaarlijk. Yashimo, de zwarte draak, woonde daar namelijk. Yashimo was een grote, sterke draak en hij had een hekel aan bezoekers. Hij maakte een ieder die zijn berg bezocht koud………met ijsstralen (laten we het zo geweldloos mogelijk houden).
Zodra de andere draakjes er achter kwamen dat Pommepomp, naar de Zwarte Bergen was vertrokken kregen ze berouw en besloten ze achter hem aan te gaan om hem te redden.
Inmiddels was Pommepomp al op de Zwarte Bergen aangekomen. Dagenlang zocht hij naar Yashimo, maar tevergeefs. Hij vond hem niet. Totdat hij opeens een luide kreet uit een dal achter hem hoorde. Hij bedacht zich geen moment en ging er zo snel mogelijk heen.
Daar zag hij Yashimo, die zijn soortgenootjes in een valstrik had gelokt en ze nu een voor een wilde gaan bevriezen. Ze probeerden de zwarte draak met vuur te bestrijden. Maar de vlammen spatten uiteen op de gepantserde huid van het monster zonder schade achter te laten.
Pommepomp bedacht zich geen moment. Dit was zijn kans, nu kon hij zich bewijzen. Hij vloog omhoog, tot boven de wolken en ging vanaf daar in een duikvlucht naar beneden.
Steeds sneller en sneller daalde Pommepomp. En toen hij bijna bij Yashimo was, begon hij appels te spuwen. Appel na appel landde op het pantser van Yashimo.
De eerste appels spatten uiteen, en hoe meer appels er op het pantser kwamen, hoe dikker de appelmoes werd. Toen de appelmoes dik genoeg was, begon het pantser van Yashimo te roken en te sissen.
Het zuur in de appels was blijkbaar een effectief wapen tegen de zwarte drakenhuid.
Yashimo haalde nog naar Pommepomp uit met zijn zware, gespierde staart. Hierdoor werd Pommepomp met veel geweld tegen de dichtstbijzijnde berg geslingerd. Aan de voet van de berg bleef hij roerloos liggen.
Maar voor Yashimo was het al te laat. Het appelzuur was door het pantser heen gebrand, en het zwarte monster begon het uit te schreeuwen van de pijn. Uit paniek vloog hij op, maar de kwellende pijn verlamde zijn spieren, hij stortte neer, brak zijn schedel op de harde stenen en stierf meteen.
De draakjes juichten luid, totdat ze Pommepomp zagen liggen. Bezorgd renden ze op hem af, hij zou toch niet dood zijn?
Opeens verscheen er een groene gloed rond het verminkte lichaampje van Pommepomp, en al zijn wonden waren op slag genezen. De draakjes juichten wederom. Blijkbaar had Pommepomp ook nog de gave om zichzelf te helen.
De draakjes besloten unaniem dat Pommepomp hun keizer moest worden. En zo geschiedde het. Pommepomp zette zijn volkje op een dieet van appels en zwarte drakensteak en zo leefden ze nog lang, gezond en gelukkig.