teken de twee cirkels met beide middelpunten op een rechte, verbind de snijpunten van de cirkels met de middelpunten, er onstaan twee driehoeken (boven en onder de rechte) waarvan de zijden, 10, 8 en 7 cm lang zijn, hierin pas je de cos-regel toe, de drie zijden zijn gegeven dus je kan de hoek bereken tussen de rechte en een straal van een middelpunt tot een snijpunt van de cirkels. Teken nu de koorde en er onstaat een rechthoekige driehoek waarvan je buiten de rechthoek nog een tweede hoek kent. In deze rechthoekige driehoek pas je SOS-regel toe ofwel sin = lengte overliggende rechthoekzijde / lengte schuine zijde, hieruit kan je de lengte van de overliggende schuine zijde halen, die vermenigvuldig ja met twee want je het zo'n zijde boven en onderaan de rechte en je bekomt de lengte van de koorde.
|