Als ik klop klinkt er geen gehoor. Als ik probeer te schreeuwen komt er geen geluid uit. Geen geluid dat ik kan horen. Het is hier donker en tegelijkertijd heel licht. Ik weet niet waar ik ben, weet niet meer wat ik hiervoor heb gedaan. Er zijn geen grenzen aan deze kamer en toch kan ik me niet verplaatsen.
“Het is altijd al een beetje een raar meisje geweest. Van alle uitersten was ze thuis, weetuwel? Roken en blowen op haar kamer, op haar vierde doktertje spelen, u kent ‘t wel. Ze spaarde slingers, van die dingen onderaan oude klokken, he? Die dus. Nou ja, dat deed ze. En buiten hangen, waar weet ik niet. Bij de jongens denk ik. Zo’n kind, gedoemd te mislukken. Ach. Als moeder hou je van je kind.”
“Ze was erg getalenteerd, ja. Ze wist precies waar ze mee bezig was, ook toen haar cijfers kelderden. Ze was een lastige om te doceren, altijd discussies aangaan, grote mond. Geen vrienden op school, maar er stond na schooltijd altijd een wat oudere jongen op haar te wachten.”
“Een wandelend cliché, dus.”
“Dat zou je haast denken. Het rebelse alwetende meisje dat haar grenzen verkent. Maar.. nee. Iets heeft me altijd gezegd dat ze iets had.”
Misschien is het een bad trip. Verdomme, ik ben dit zat. Ik maak er een eind aan, zodra ik iets scherps heb gevonden. Verdomme verdomme!
“Ze was een vreemd kind. Soms huilend in de klas, zomaar ineens. Niemand wist waarom, ze werd ook niet gepest ofzo. Ze hoorde er niet bij, nee. Maar volgens mij kon dat ‘r geen fuck schelen.”
Abraham? Bram? Je moet me komen halen, Bram.. het is hier zo alleen...
“Sanne? Vreemde vogel. Ze is weleens hier langsgekomen, ja. Meerdermaals. Dan liep ze naar de bar, vroeg met verwilderde ogen en overslaande stem naar ene Abraham. Die niemand kende, dus. Ze kon hem niet omschrijven. Als je zei dat je niet wist wie hij was begon ze te schreeuwen dat we dat wel wisten en dat ze ons zou wurgen. Uiteindelijk kwam ze niet meer.”
“Die is hier bekend, ja. Dat is vertrouwelijke informatie.” “Overleden? Heeft u haar moeder gesproken?” “Ze zeiden dat ze Paulien Vochel heette. Niet?”
“Ze was hier 2 jaar. Van haar twaalfde tot veertiende jaar, ja. Ze begon toen op een nieuwe school, allemaal heel zwaar.” “Ja, er zat meer achter. Nachtmerries, agressief, verlatingsangst. Ze sloeg haar broertje. Uiteindelijk zei haar moeder dat het over was. Daarna hebben we haar niet meer gezien. Ik wist niet dat het een valse naam was.”
Ik hoor.. gezang. Heeft oma me gevonden en voor de kerk gedumpt? O wee. Trut.
“Sanne. Dat is mijn kleindochter. Ik ken haar niet.” “Nee, ik weet haar naam en wat gegevens, maar verder. Nee. Ik ken dat meisje niet.”
“San. Mijn vriendin ja. Bent u journalist? Haar vader. Ok. Ze was heel bijzonder, heel rustig, mooi meisje. Intelligent ook, zou later filosofie gaan studeren. We waren verliefd. Ik hield van haar, weet niet of ze ook van mij hield. Ze was niet zo’n meisje dat veel praatte. Polsen doorgesneden, gistermiddag. Maar dat wist u wel.”
Bram? Volgens mij.. ik weet het weer.. toen op het bed, het lijkt zo lang geleden. Ik en het mes, ik ging er een einde aan maken. Is dat me toen gelukt? Ik kan me daarna niets meer herinneren.
En ik maar denken dat Petrus de deur voor me open zou houden.
__________________
Ben ik weer.
|