Een nacht, inmiddels bijna twee jaar geleden, betraden twee maten en ik de tuin van het zeeuwse provinciehuis. Aldaar aangekomen, nuttigden wij wat meegebrachte consumpties,onderwijl een vreemde conversatie houdend. Daaruit ontsprong ons dit gedicht:
Er was eens een Berend uit Laren,
die ging met zijn bootje uit varen.
Hij kwam nooit weerom,
men vroeg mij waarom?
Maar dat kon ik ook niet verklaren.
Voel vrij om hier zelf nog wat van dergelijke rijmpjes te postten