Okee, dit is de vraag en de antwoorden voor zover het me al gelukt is de vraag te maken:
Men brengt 5,00 cm3 zeewater met een pipet over in een erlenmeyer. om een geschikt volume te krijgen voegt met 20,00 cm3 demiwater toe en ook een indicator. De verkregen oplossing wordt dan getitreer met 16,4 cm3 0,1000 M zilvernitraatoplossing.
Geef de reactievergelijking van de titratie. Antwoord: Ag+ + Cl- -> AgCl
Bereken de chlorideconcetratie.
Antwoord: 3,28*10-1 mol L-1
De indicator is een 5,00massa% kaliumchromaatoplossing, K2CrO4. De dichtheid van de oplossing is 1,04 g cm-3. Voor de titratie word 20,00 cm3 van de oplossing toegevoegd.
Toon door berekening aan dat de chromaatconcentratie bij de werkelijke titratie in het equivalentiepunt 0,0063 mol L-1 is.
Antwoord: reken maar na, tklopt!
De kleurverandering wordt veroorzaakt door een rood neerslag van zilverchromaat gevormd wordt. Dit neerslag ontstaat pas als de zilverconcentratie in de oplossing voldoede groot is.
Bereken de zilverconcentratie op het moment dat de vorming van het zilverchromaatneerslag begint. (dit snap ik dus niet)
Bereken ter vergelijk de zilverconcetratie op het eigenlijke equivalentiepunt. (dit snap ik ook niet)
Nou, veel succes