Dit verhaal is vrij lang maar ik hoop dat jullie het toch kunnen opbrengen om het te lezen. Het is voor LOTR-fans geschreven (net als ik). Commentaar welkom!
Oh hallo, leuk dat je een oude man even gezelschap komt houden. Je komt zeker voor een verhaal, hé. Ik heb er nog wel een als je een paar blokken hout op het vuur gooit en me een biertje inschenkt. Het is waar gebeurd; een verhaal uit mijn jonge jaren, lang voordat jij geboren bent. Ik ben namelijk ouder dan de meeste mensen denken. De aarde was anders in die tijd. Het was de tijd voor de heerschappij van de mensen, toen er nog elfen en dwergen leefden. Ik was in mijn jonge jaren goed bevriend met de elfen. Dat was vreemd voor een mens, die rassen meden elkaar immers. Ik kwam vaak in het elfenwoud voor ruilhandel en nieuwsuitwisseling. Dat was lucratief, want elfen hebben dingen die mensen graag willen hebben, en vice versa. Ik was gekleed in elfse kledij om de kans te verkleinen dat ik per ongeluk als indringer werd aangezien (en zou worden neergeschoten), maar de dag dat dit verhaal begint was er iets misgegaan. Ik was de avond daarvoor aangevallen door een aardmanpatrouille en hoewel ik niet gewond was en er ook een paar gedood had was ik tijdens mijn ontsnappingspoging verdwaald. Ik weet dat elfen in een bosrijke omgeving wonen maar hier stond geen enkele boom. Ik liep daar dus tussen de kale rotsen toen ik ineens ontdekte dat ik omsingeld was door minstens 25 dwergen. Ik had al meteen door dat ik een probleem had in mijn elfenmantel. Dwergen mogen elfen niet zo namelijk. Hun kapitein stapte naar voren en beval me mijn kap af te zetten. Als een gewapende dwerg dat zegt dan doe je dat, dus ik liep mijn kap zakken. Hij begon te lachen en ik begreep dat hij mijn oren wou zien. Ik heb geen spitse oren dus ik ben geen elf. Ik was in ieder geval blij dat hij het eerst vroeg in plaats van me eerst dood te maken en dan te kijken. Later bleek dat hij twijfelde omdat ik naar aardman stonk. (Wat niet vreemd was aangezien ik onder het aardmanbloed zat). Ik werd meegenomen naar hun kamp en daar bleek dat hun koning ontvoerd was door elfen. Ik geloofde daar niets van maar zei dat natuurlijk niet. Als elfenvriend was ik niet echt welkom maar ze lieten me in ieder geval leven. Sterker nog, ik kreeg schone kleren en aanwijzingen hoe ik bij het elfenbos kon komen.
Twee dagen later kwam ik daar zonder problemen aan. Maar toen ik daar aankwam werd ik gelijk gevangen genomen. Ik had immers dwergenkleren aan. Gelukkig herkende iemand mij en ik werd losgelaten. Het bleek dat de elfenkoning ontvoerd was door dwergen. Dat klonk bekend, niet. Ik vertrouwde de zaak niet helemaal en vertelde dat ook tegen de Elf kapitein die tijdelijk de leiding had, Kardán. Helaas geloofde hij me niet. Elfen kunnen best wel stijfkoppen zijn als het om Dwergen gaat. Ik begreep dat ik dit alleen moest onderzoeken, dus diep in de nacht sloop ik naar de boomhut van de koning. Dit was nog best lastig omdat er twee elfschildwachten voorstonden, en de elfen het beste kunnen horen van alle rassen. Gelukkig had ik weer elfkledij aan. Die mantels maken je bijna onzichtbaar in de bossen. Ik bereikte de troonzaal dus zonder betrapt te worden. Het was er een puinhoop. Na een tijdje zoeken ontdekte ik het bewijs: een zwarte vlek op de vloer. Als je een hele dag lang onder hebt gezeten herken je aardmanbloed wel als je het ziet. De elfenkoning was dus ontvoerd door aardmannen! En ik wou dus wel wedden dat dat ook voor de dwergenkoning gold.
Toen ik naar buiten spoedde om dit tegen Kardán te vertellen bleek dat de elfen in rep en roer waren. Er was een leger dwergen onderweg! Die kwamen vast voor hun koning, hoewel de elfen natuurlijk dachten dat ze kwamen om het werk af te maken. De elfen waren ook al hun krijgers aan het verzamelen. Die stijfkoppen gingen oorlog voeren en als ik niks deed werd het een slachting! Natuurlijk wou er niemand naar mijn verhaal luisteren maar ik kreeg wel de locatie van het aardmanfort te weten (als hij weg is houdt hij op met zijn gezeur en kunnen we rustig die dwergen afmaken).
Ik ‘leende’ een paard van de elfen en spoedde me daarheen. Zelfs te paard duurde het nog anderhalve dag en ik hoopte maar dat de dwergen het elfenbos nog niet bereikt hadden…
Gelukkig zijn aardmannen vrij dom, dus ze hadden maar één schildwacht uitgezet. Een pijl tussen zijn ogen rekende met hem af. Ik sloop naar binnen. Daar zaten er drie om een vuur heen. Ik schoot de eerste neer. Toen de andere twee op mij af kwamen trok ik mijn zwaard. Nummer twee proefde staal toen ik zijn kop afhakte. De derde sloeg ik bewusteloos met mijn gevest. Toen hij bijkwam had ik hem gebonden en kon ik hem ondervragen. Behalve dat aardmannen dom zijn, zijn ze ook nog eens laf. Mijn gevangene vertelde me alles wat ik wou weten. Beide koningen zaten in de kerker. De enige die de sleutel had was de aardman-aanvoerder. Die zat in de grote zaal op de eerste verdieping. Bovendien vertelde hij ook hoe het kwam dat de elfen dachten dat de dwergen hun koning hadden ontvoerd, en vice versa.
Dat kwam door hun sjamaan, die de illusie van elfen en dwergen kon creëren. Deze was ook in de grote zaal. Ok, de primaire doelen zijn gemarkeerd, op naar de grote zaal! Door mijn elfenmantel en de donkere schaduwen in het fort kwam ik ongezien bij de ingang van de grote zaal. Deze was alleen tjokvol met aardmannen. Helemaal aan het andere einde zat een grote, gespierde aardman op een troon met een groot mes te spelen. Dit was Durbûrz, hun aanvoerder. Naast hem stond een oude, gerimpelde aardman met een dierenvel om. Bovendien had hij een aantal schedels aan zijn riem hangen, en een grote koeienschedel op zijn hoofd. Dit bevestigde mijn vermoeden dat hij de sjamaan was. Ik klom stilletjes in het dakgebinte. Gelukkig maakte de aardmannen zoveel herrie dat mijn gestommel ongehoord bleef. Ik besloot eerst de sjamaan uit te schakelen, want ik was bang voor magie. Een schot van mijn boog was voldoende. Recht in zijn hart! Hij was op slag dood. Helaas waren de andere aardmannen nu gewaarschuwd. Een tweede schot, gericht op Durbûrz de aanvoerder, miste omdat hij dekking gezocht had. Ondertussen waren de aardmannen ook op mij aan het schieten. Maar omdat ik in de donkere schaduwen van het dakgebinte zat, en omdat ik nog steeds mijn elfenmantel aanhad, en omdat aardmannen toch al geen bijster goede schutters waren, miste al hun pijlen. Ik sloop over de balk richting troon. Ik hoorde de pijlen in de onderkant van de houten balk landen. Mijn hart bonkte in mijn keel. Ik merkte ook dat de slimmere exemplaren van de aardmannen naar boven begonnen te klimmen. Dit ging fout….
Ik was nu boven de troon en keek voorzichtig naar beneden. Ik had geluk. Durbûrz dacht dat ik nog op dezelfde plek zat als net en had zich niet bewogen. Vlug pakte ik mijn boog. Richtte…en schoot raak!! In zijn achterhoofd stak een gevederde pijl. Nu het moeilijke gedeelte. Ik moest naar beneden om de sleutel van zijn lijk te pakken, terwijl er minstens 100 aardmannen naar mij op zoek waren. Ik had een afleiding nodig. Die kwam in de vorm van een grote grottrol die een aardman gehaald had om mij te elimineren. Ik schoot een pijl in de schouder van de trol. Jullie weten vast wel dat het niet slim is om een trol boos te maken. Maar nu was het wel slim. Ik zat namelijk nog steeds in het dakgebinte, maar de meeste aardmannen niet!!! De trol werd gek van pijn en woede. De aardmannen werden met tientallen tegelijk vertrapt. Degenen die naar boven aan het klimmen waren vergaten mij totaal en begonnen op de trol te schieten, wat hem alleen nog maar kwader maakte. Toen de trol naar een dik kwartier eindelijk dood was waren de meeste aardmannen dood of gevlucht. Hij had er zelfs een paar op de muur te grazen genomen, door er stenen naar toe te gooien. De paar die nog in de zaal waren vielen al vlug door mijn pijlen. Ik klom vlug naar beneden en pakte de sleutel. Toen ik langs de lijken had gemanoeuvreerd rende ik naar de kerker, nog steeds oplettend voor aardmannen. Maar ik zag er geen. Ik had de koningen gelukkig vlug gevonden. Met de symbolische bewaker had ik snel afgerekend. Hij had ook de bijl van de dwergkoning en de magische staf van de elfkoning. Dankzij die staf waren we ook vrij snel het fort weer uit. (teleporteren is zoooo handig

) Sterker nog, we kwamen alledrie tussen de legers van de elfen en de dwergen uit. Toen beide koningen weer terecht waren wilde de stijfkoppen wel luisteren en vrede werd vlug gesloten.
Ikzelf werd rijkelijk beloond voor de reddingsactie en meer goud en juwelen dan ik kon dragen, plus de eeuwige vriendschap van zowel de elfen als de dwergen. Ik kreeg van de elfenkoning bovendien een magisch juweel dat de levensduur driemaal verlengd. Hé, ik zei toch dat ik ouder was dan de meeste mensen denken….
Anyway, bedankt dat jullie jongelingen naar het verhaal van deze oude man hebben willen luisteren. Zeg alstublieft ook nog even wat jullie ervan vonden.