Ok, wat hierboven staat uitgelegd over elektronennegativiteit etc. is bullshit (excuzes pour le mot).
Je wilt weten of een elctronenpaar bindend of niet bindend is.
Elk atoom heeft een aantal valentie elektronen. Dit zijn elektronen die een rol spelen bij hoe het atoom bindt en hoe een molecuul er uiteindelijk uit ziet.
Ik zal ff de belangrijkste aantallen van vallentie elektronen geven.
De kolom onder H heeft 1 valentie electron, onder B heeft er 3 onder C 4, onder N 5 onder O 6 en onder F 7 (edelgassen laat ik ff buiten beschouwing want die zijn niet belangrijk genoeg voor jou)
Alle vallentie elektronen spelen dus een rol bij hoe een molecuul er uiteindelijk uitziet. Bindende elektronen vormen een band tussen twee atomen. Voor deze elektronenparen staat elk deelnemend atoom 1 electon van z'n valentie electronen af.
H kan zodoende maar 1 binding maken en heeft verder geen elctronen meer over om iets te doen. Halogenen kunnen ook maar 1 binding maken. Dit komt omdat elke atoom er naar streeft om een edelgasconformatie te krijgen. Dit betekend dat het atoom het liefste 8 elektronen om zich wil. een halogeen heeft er van zichzelf al 7 en door 1 binding aan te gaan mag je het elektron dat van een ander atoom komt om een binding te maken er ook stiekem bij tellen en zo krijgt een halogeen er 8.
Elektronen komen voor in paren, maar die paren willen zo ver mogelijk van elkaar af zitten, omdat ze elkaar afstoten, daarom verdelen ze zich netjes.
Boor is een uitzondering, want hij kan geen edelgasconfiguratie krijgen omdat hij 3 valentie elektronen heeft en door 3 bindingen te maken aan slechts 6 elektronen te komen. Echter deze drie bindende paren willen wel zo ver mogelijk uit elkaar zitten. Dit doen ze door in een vlak te gaan liggen met hoeken van 120 graden tussen de bindingen.
Dan nu ff een tussen stap. Koolstof in methaan (CH4) maakt 4 bindingen, waardoor hij ook weer 8 elektronen om zich weet te vinden ( 4 van zichzelf en 4*1 van de 4 H's). Al deze bindende elektronenparen willen weer zo ver mogelijk uit elkaar zitten en vormen zodoende het welbekende tetraeder.
En dan nu naar de nietbindende elektronenparen. Dit zijn elektronenparen die geen binding vormen, maar wel een rol spelen in de ruimtelijke structuur van een molecuul. P heeft 5 vallentie elektronen en wil er graag nog 3 bij door het maken van 3 bindingen (met Cl) om zodoende weer op 8 uit te komen. P krijgt dus 3 bindende elektronenparen waarin 3 van z'n vallentie elektronen zitten. Echter heeft hij nog 2 vallentie elektronen over die een niet binden electronenpaar vormen. Zo heeft P uiteindelijk 4 elektronenparen om zich, 3 bindend 1 niet bindend. Deze 4 paren willen zo ver mogelijk uit elkaar zitten en gaan in een (vervormde) tetraeder staan. 1 v/d hoekpunten is echter bezet door een nietbindend electronenpaar die je niet in de structuur ziet, waardoor een zogenaamd 'paraplutje' ontstaat.
Bij water zitten er rond het zuurstofatoom 2 niet bindende electronenparen (ga zelf maar na). Daardoor ontstaat de welbekende hoek in water.
Ik hoop dat t een beetje duidelijk wordt zo. Zo niet dan moet je maar vragen naar wat meer duidelijkheid.
__________________
Vrouwen gaan uit om te vergeten................ en mannen om bij de vrouwen te zijn
|