De man in het bos
Jenna was geen meisje zoals al de andere twaalfjarige meisjes. Ze hield niet van dansen r&b en veel te strakke skinny jeans. En zo waren er nog massa’s zaken die Jenna ‘anders’ maakte. Maar het ding dat haar het meest bijzonder maakte, daar was ze zelf nog niet eens op de hoogte van.
Het was een regenachtige zomerochtend, voor Jenna het perfecte weer om te gaan wandelen. Meestal ging ze dan naar het bos, daar hing altijd zo’n euh.. magische sfeer. Daar hield Jenna van, magie. Ze wist wel dat het onmogelijk was maar ergens hoopte ze toch dat er ergens nog een andere wereld was. Een wereld met heksen, toverdranken, bezemstelen en pruttelende toverketels.
Jenna was zo in haar gedachten verzonken dat ze niet eens merkte dat ze bijna in er berg natte, modderige bladeren was gevallen. Al even onoplettend als daarvoor liep ze weer verder. Dat deed ze wel vaker, dromerig rondwalen zonder ook maar een beetje te beseffen wat ze aan het doen was.
Op school was ze al bijna tegen elke leerkracht en leerling aangebotst. Dat was dan ook de reden waarom iedereen haar zo raar en gestoord vond. Een andere reden was dat ze alles ondersteboven las. Hoogt warschijnlijk speelde haar theorięen over het bestaan van : kabouters, elfen , heksen env ook een belangerijke rol in de kijk die mensen op haar hadden.
Jenna dwaalde verder het bos in.
Er kon steeds minder daglicht door de alsmaar compacter wordende massa bomen dringen. Jenna was nog nooit zo diep in het bos geweest, ze betwijfelde of hier ooit wel iemand geweest was. Op haar eigen gedachten na hoorde ze enkel het geluid van de bladeren en een paar krekels, die blijkbaar een openluchtconcert gaven.
Plots hoorde ze iets vreemds, het leek op het geluid van iemand die wanhopig om hulp vroeg, maar de kracht niet (meer) had om te schreeuwen en daarom maar kreunde. In de hoop dat iemand hem of haar hoorde en te hulp schoot.
Jenna probeerde erachter te komen vanwaar het krampachtige gekreun kwam. Ze hoorde dat het geluid van die oude eik kwam.
|