Hallo,
Ik heb een probleem met het machtsverheffen van wortels.
Simpelweg (√g)^n begrijp ik, maar ik kom in de problemen als ik een breuk met een wortel erin moet machtsverheffen.
Een voorbeeld van het soort som dat ik onder de knie probeer te kijgen:
( 2√3 / √2 )³ Het antwoord hoort te zijn: 6√6
hier staat ^3
Dit is waar ik op uitkom:
De teller wordt 6√3
De noemer wordt 2√2
Beiden vermenigvuldigen met 2√2 geeft: ( 6√3 * 2√2 ) / 4 = 12√6 / 4 = 3√6
Ik doe iets fout, want bij elke som die ik doe kom ik aan een anwoord waarbij het getal onder het wortelteken wel klopt, maar het getal ervoor niet. Kan iemand mij helpen?
Dankjewel!
|