redoxreactie

[marla singer]

zou iemand me hier mee kunnen helpen ?
ik heb bij god geen idee hoe ik dit zou moeten aanpakken..

*wanhopig*


Jacco heeft 3 denkbeeldige metalen die we als symbool A, B, C zullen meegeven.
Hij heeft ook de beschikking over oplossingen ACl, BCl3, CCl3 rn zoutzuur.
Hij doet de volgende proeven:

- A reageert met oplossing CCL2, waarbij metaal C neerslaat (proef1)
- Metaal A blijkt NIET met zoutzuur te reageren (proef2)
- Metaal B geeft met zoutzuur heftige ontwikkeling van waterstofgas. (proef3)


1) geef van proef 1 de vergelijkingen van de halfreactie en de totaalreactie

2) geef van proef 3 de vergelijkingen van de halfreactie en de totaalreactie

[SuperSanne]

marla singer schreef:

- Metaal B blijkt NIET met zoutzuur te reageren
- Metaal B geeft met zoutzuur heftige ontwikkeling van waterstofgas.

Volgens mij heb je een typfout gemaakt, want eerst zeg je dat B niet reageerd, en vervolgens zeg je dat B met zoutzuur waterstofgas ontwikkeld, bovendien is metaal C nergens te zien... Even je topic aanpassen, anders snapt niemand waar je het over hebt....

[Tampert]

SuperSanne schreef:
Volgens mij heb je een typfout gemaakt, want eerst zeg je dat B niet reageerd, en vervolgens zeg je dat B met zoutzuur waterstofgas ontwikkeld, bovendien is metaal C nergens te zien... Even je topic aanpassen, anders snapt niemand waar je het over hebt....

okee, ik was dus niet de enige die er verbaasd over was.

[marla singer]

supersanne bedankt

marla singer schreef:
zou iemand me hier mee kunnen helpen ?
ik heb bij god geen idee hoe ik dit zou moeten aanpakken..

*wanhopig*


Jacco heeft 3 denkbeeldige metalen die we als symbool A, B, C zullen meegeven.
Hij heeft ook de beschikking over oplossingen ACl, BCl3, CCl3 rn zoutzuur.
Hij doet de volgende proeven:

- A reageert met oplossing CCL2, waarbij metaal C neerslaat (proef1)
- Metaal A blijkt NIET met zoutzuur te reageren (proef2)
- Metaal B geeft met zoutzuur heftige ontwikkeling van waterstofgas. (proef3)

1) geef van proef 1 de vergelijkingen van de halfreactie en de totaalreactie

2) geef van proef 3 de vergelijkingen van de halfreactie en de totaalreactie

*waagt een poging*

1)
Cl₂ is oxidator, dan moet A reductor zijn, wat ook logisch is want dat zijn metalen meestal.
Halfreacties:

Cl₂ (aq) + 2e^- ---> 2 Cl^- (aq)
Van A weet je dat hij A⁺ wordt, door de formule ACl
A (s) ---> A ⁺ (aq) + e^-

C slaat neer: C (aq) + 2Cl^- (aq)---> CCl₂(s)

2)
B wordt B³⁺ door de formule BCl3
Metaal B is reductor, H⁺ oxidator.

2H⁺ (aq)+ 2e^- ---> H₂ (g)
B ---> B³⁺ + 3e^-

eerste halfreactie *3, tweede *2

6H⁺ (aq)+ 6e^- ---> 3H₂ (g)
2B (aq)---> 2B³⁺ (aq)+ 6e^-
--------------------------------------------------------------+
6H⁺ (aq)+ 2B (aq)--->3H₂ +2B³⁺

Ik weet echt niet of het klopt, zo niet verbetert iemand het maar.

[marla singer]

bij de 2e kwam ik op hetzelfde uit..

de eerste heb ik wel anders..

A (s) ---> A 2+ (aq) + 2e-
Cl2 (aq) + C 2+ (aq) + 2e- ---> 2 Cl- (aq) + C +
------------------------------------------------
A + Cl2 + C <---> A 2+ + 2 Cl- + C

marla singer schreef:

A (s) ---> A 2+ (aq) + 2e-
Cl2 (aq) + C 2+ (aq) + 2e- ---> 2 Cl- (aq) + C +
------------------------------------------------
A + Cl2 + C <---> A 2+ + 2 Cl- + C

Die halfreactie van chloor klopt volgens mij niet. Eerst reageert chloor met metaal A, en vanuit dat reactieproduct moet er iets met metaal C reageren als ik de vraag goed begrijp.