Oud 06-09-2004, 18:40
Leeuwtje
Avatar van Leeuwtje
Leeuwtje is offline
Hallo

Gister kreeg ik spontaan het idee om een verhaal te schrijven, maar halverwege had ik geen ideeën meer over, dus ben ik maar gestopt. Hieronder heb ik het begin neergezet, misschien dat iemand me op een spoor kan brengen? Ik zou het ook fijn vinden als jullie je mening zouden willen geven, en als jullie fouten zien of dingen liever anders zouden zien het me zeggen. Wel moet ik jullie zeggen dat dit mijn eerste verhaal is (buiten kinderachtige korte verhaaltjes om) dus hou daar rekening mee.

Terwijl ik mr. Roots een kopje thee aanbied, begin ik met mijn verhaal. Het is natuurlijk onlogisch om ergens halverwege te beginnen, dus ik begin maar bij het allereerste begin van mijn probleem. Op de krant die het dienstmeisje op de tafel voor me heeft klaargelegd, staat dat het inmiddels 17 februari in het jaar 1998 is. Het is raar, hoe snel de tijd voorbij gaat, terwijl je nauwelijks beseft hebt dat je leeft. Het leek nog als de dag van gisteren, de dag dat ik mijn geliefde Gawen de afgrond in zag storten. Ik krijg nog altijd een steek in mijn maag als ik aan die dag denk, en ook in mijn dromen achtervolgen deze beelden me. Het is inmiddels 153 jaar later, maar het enigste verschil wat ik heb opgemerkt, is dat ik wat meer grijze haren heb dan voorheen.
Terwijl ik hem ernstig aankijk, spreek ik, een beetje twijfelend, "Het spijt me als ik u van uw werk hou, maar u bent mijn laatste kans op een veilig leven. Na 231 jaar opgejaagd te zijn, hoop ik nu eindelijk een keer rust in mijn leven te vinden. Ik hoorde van een oude vriend dat u volk zoals ik al vaker geholpen hebt, en ik hoop dat u mij ook kan helpen."
Hij knikt bevestigend, en spreekt, "Neemt u gerust de tijd om uw verhaal te vertellen, ik zal geduldig luisteren. Helaas kan ik niet altijd van dienst zijn, en ik heb vele fouten begaan. Ik zal luisteren en mijn mening geven. Meer kan ik nu niet beloven. Vertel uw verhaal." Waarop hij glimlacht.
Het is verwondelijk hoe geruststellend zijn schorre, zachte maar ijzersterke stem klinkt. Zijn ogen staan scherp op mij gericht, terwijl zijn lange zwarte haren in een dikke vlecht gebonden zijn. Ik neem een slok van mijn thee, doe mijn ogen dicht en probeer alles, vanaf het begin, voor de geest te halen. Ik slaak een diepe zucht en begin.
"Het begon allemaal in het jaar 1767, op een warme dag in juni. Ik was samen met mijn broer Uthal op reis naar het kasteel van mijn vader, koning Rowen. We kwamen terug van een lange tocht door het gebergte van Zuid-Brittannië, om nieuwe vruchtbare gronden te vinden. Aangezien het een vreselijke, droge zomer zou worden, wou mijn vader dit graag. Hij wou eerst een groep millitairen sturen, maar dit zou te veel aandacht trekken, volgens Uthal. Hij had aangeboden te gaan, en ik had gelijk aangeboden mee te gaan. Vader wist dat Uthal en ik graag op avontuur gingen, en in de winter waren we nauwelijks verder geweest dan de weilanden van het kasteel, dus hij liet ons gaan. Wel had hij 2 soldaten meegestuurd, om ons te begeleiden.
We reden in een rustig tempo door de bossen van Utagèn, toen we plotseling een dorp voor ons zagen. Het begon al schemerig te worden, dus na een kort overleg besloten we daar onderdak te gaan zoeken voor de nacht. Het was immers nog 40 km reizen naar Dunáden, waar het kasteel van onze vader lag, dus dit zouden we toch niet meer halen. "Rust hier maar voor een tijdje, terwijl ik zoek of er hier een herberg is waar we kunnen overnachten." sprak Uthal. Ik knikte en sprong van mijn trouwe paard Dunsan. Aangezien het al koud begon te worden, pakte ik een doek en deed hem om. Het maakte me warmer en ik ging met een zucht zitten. Onze 2 begeleiders stonden op een afstandje tegen een boom geleund om zich heen te kijken met hun eeuwige waakzame ogen. Hun glanzende zilveren haar was in een staart gebonden. Grappig, bedacht ik, hoeveel ons volk op elkaar lijkt. Een buitenstaander zou ons voor dubbelgangers aanzien, de èèn iets groter dan de ander, maar verder hetzelfde. Ik deed mijn ogen dicht en concentreerde me op de geluiden om me heen. Het was stil, ik hoorde mijn hart kloppen. Terwijl ik hier naar luisterde stokte mijn ademhaling. Ik hoorde iets wat hier niet thuishoorde. Het leek op de geluid van een uil, maar toch nagespeeld. Ik sperde mijn ogen open en keek om me heen. Het was inmiddels weer iets donkerder geworden, en mijn ogen hadden de tijd nodig om zich scherp te stellen. Ik stond op en draaide me om. Toen stond ik recht voor iets wat ik absoluut nooit zou verwachten. Het was een Potimèr. De Potimèrs stonden bekend als 1 van de gevaarlijkste volken op Brittannië. Je zag ze nooit aankomen, zelfs ons volk niet, die toch de gave van de Oude-Feeën bezaten. Ze spraken de taal van de vogels, en hun woonplaats was onvindbaar voor elke buitenstaander.
"Rustig maar", sprak hij, en bracht zijn hand naar zijn hart. "Ik ben hier niet met kwade bedoelingen. Ik ben een uitgestotene van mijn volk, aangezien ik de zoon was van een vrouw die haar grenzen niet kende. Ze bedreef de liefde met een van de gewone volkeren hier in Brittanië, waaruit ik voortkwam. Zij heeft daar de dood door gevonden, maar de goden hebben besloten dat ik moest blijven leven. Ik denk dat ik nog een opdracht heb te vervullen, voordat ik mijn lot moet aanvaarden." Hij keek ernstig op me neer. "Ik woon nu in het geheim bij een oude man, die mij ook heeft grootgebracht. Hij heeft mij de taal van de Potimèrs geleerd, zodat ik, als de tijd daar klaar voor is, misschien weer word geaccepteerd door mijn volk. Ik was op jacht, toen ik nieuws uit het dorp hoorde. Er was een prins uit Dunáden gearriveerd die onderdak zocht. Ik hoopte dat het de persoon was die ik dacht dat het was, en ging naar hem op zoek. Toen vond ik u."
Ik keek hem met grote ogen aan. Het was een lange man, hij leek op de Potimèrs, maar toch had hij iets anders, zijn donkere ogen keken me rustig aan, en zijn haar was zo zwart als roet en glansde in het licht van de maan. "Wie hoopte u dat hij zou zijn, als ik vragen mag?" sprak ik met schorre stem. "Prins Uthal natuurlijk. Hij heeft mij vroeger een dienst bewezen die mijn leven redde, en ik ben hem daarvoor eeuwig dankbaar. U lijkt zoveel op hem, dat ik wel moet geloven dat u zijn zus bent." Terwijl ik protesterend iets wou zeggen, vervolgde hij, "Ik weet dat uw volk veel op elkaar lijkt, maar ik heb vroeger een tijd bij ze doorgebracht, en leerde de verschillen zo goed kennen, dat ik net zoals u elk persoon uit elkaar kan houden." Ik knikte. "Ik ben inderdaad de zus van Uthal, en Uthal is inderdaad op zoek naar een plaats om te overnachten. Maar wat is uw naam, als ik vragen mag?" Hij glimlachte bij het horen van Uthals naam en sprak, "Mijn naam is Gawen, mijn achternaam doet er niet meer toe, aangezien mijn beide ouders overleden zijn. Ik zal u naar een herberg leiden, en ik denk dat we Uthal dan vanzelf ook wel tegenkomen." Ik knikte, maakte een gebaar naar mijn bewakers, pakte mijn spullen en haalde Dunsan. Terwijl we op weg waren naar de herberg keek ik Gawen aan, die rustig voor mij liep. Hij had een lang groen gewaad aan en een donkergroene cape losjes om zich heen hangen.
Plotseling stopte Gawen, terwijl hij snoof en in de verte tuurde. "Wat is er?" vroeg ik. "Ruik dan, brand! Ik hoop dat het niet is wat ik denk dat het is." Snel liepen we naar de plaats waar de rook vandaan kwam. De temperatuur steeg snel en het werd benauwd. Gawen was verdwenen, en 1 van mijn bewakers ook. De andere stond, net zoals mij, angstig om zich heen te kijken. We besloten elk een richting uit te gaan, om Gawen, de bewaker en Uthal te zoeken.

...

Alvast bedankt, als je de moeite hebt genomen het te lezen

Groetjes, Kim
__________________
Nothing beats a Leeuwtje. <3 Obi Wan
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 07-09-2004, 10:45
heldine
Avatar van heldine
heldine is offline
ik heb het niet uitgelezen, omdat ik het verhaal me niet echt aansprak. Ik kan er dus verder niet echt iets op aan merken - dit soort verhalen trekken mij gewoon niet zo.
Ik heb wel wat opmerkingen over je fouten;
'wou' moet 'wilde' zijn
komma's op verkeerde plaatsen --> "Terwijl ik hem ernstig aankijk, spreek ik, een beetje twijfelend"
'enigste' moet 'enige' zijn en
vermijd saaie, dubbele zinnen, zoals; 'Hij had aangeboden te gaan, en ik had gelijk aangeboden mee te gaan.'

Dat kon ik zo snel even ontdekken, maar eigenlijk slaap ik ook nog half, dus hoogstwaarschijnlijk heb ik de helft wel over het hoofd gezien.

hoogachtend
__________________
Ben ik weer.
Met citaat reageren
Oud 07-09-2004, 15:36
Verwijderd
Hoihoi, nooit gedacht dat jij schreef. Anyways, ik ben in een kutbui, dus jij ziet de bui wel hangen. Ik ga mierenneuken
Anyways, dan zijn alle foutjes die ik kan vinden eruit, maar zo belangrijk is dat niet.
Citaat:

Gister kreeg ik spontaan het idee om een verhaal te schrijven, maar halverwege had ik geen ideeën meer over, dus ben ik maar gestopt. Hieronder heb ik het begin neergezet, misschien dat iemand me op een spoor kan brengen? Ik zou het ook fijn vinden als jullie je mening zouden willen geven, en als jullie fouten zien of dingen liever anders zouden zien het me zeggen. Wel moet ik jullie zeggen dat dit mijn eerste verhaal is (buiten kinderachtige korte verhaaltjes om) dus hou daar rekening mee.


Nee, ik houd er absoluut geen rekening mee want ik ben nu enorm evil en sarcastisch. Ik zal wel een paar mogelijkheden voor je verhaal verzinnen.

Terwijl ik mr. Roots een kopje thee aanbied, begin ik met mijn verhaal. Het is natuurlijk onlogisch om ergens halverwege te beginnen, dus ik begin maar bij het allereerste begin van mijn probleem. Op de krant die het dienstmeisje op de tafel voor me heeft klaargelegd, staat dat het inmiddels 17 februari in het jaar 1998 is. Het is raar, hoe snel de tijd voorbij gaat, terwijl je nauwelijks beseft hebt [het 'hebt' komt nogal onnatuurlijk op me voor, het haalt de zin een beetje uit zijn verband.] dat je leeft. Het leek nog als de dag van gisteren, de dag [ik zou ', de dag' weglaten, naar mijn idee een onnodige herhaling]dat ik mijn geliefde Gawen de afgrond in zag storten. Ik krijg nog altijd een steek in mijn maag als ik aan die dag denk, [komma is nogal overbodig] en ook in mijn dromen achtervolgen deze beelden me. Het is inmiddels 153 jaar later, maar het enigste verschil wat ik heb opgemerkt, is dat ik wat meer grijze haren heb dan voorheen.
Terwijl ik hem ernstig aankijk, spreek ik, [naar mijn idee weer een overbodige komma] een beetje twijfelend, "Het spijt me als ik u van uw werk hou[d], maar u bent mijn laatste kans op een veilig leven. Na 231 jaar opgejaagd te zijn, hoop ik nu eindelijk een keer rust in mijn leven te vinden. Ik hoorde van een oude vriend dat u volk zoals ik al vaker geholpen hebt, [beetje een vreemd stukje, ik denk dat je in ieder geval 'volk als ik' kan maken, verder lijkt het me 'u heeft' maar dat kan aan mij liggen. De komma is ook onnodig] en ik hoop dat u mij ook kan helpen."
Hij knikt bevestigend, [delete comma] en spreekt, "Neemt u gerust de tijd om uw verhaal te vertellen, ik zal geduldig luisteren. Helaas kan ik niet altijd van dienst zijn, en ik heb vele fouten begaan. Ik zal luisteren en mijn mening geven. Meer kan ik nu niet beloven. Vertel uw verhaal." Waarop hij glimlacht. [vreemde zin]
Het is verwondelijk hoe geruststellend zijn schorre, zachte maar ijzersterke stem klinkt. Zijn ogen staan scherp op mij gericht, terwijl [mmm, lijkt wel alsof zijn lange vlecht juist op het moment dat hij scherp met zijn ogen loert, gebonden is] zijn lange zwarte haren in een dikke vlecht gebonden zijn. Ik neem een slok van mijn thee, doe mijn ogen dicht en probeer alles, vanaf het begin, voor de geest te halen. Ik slaak een diepe zucht en begin.
"Het begon allemaal in het jaar 1767, op een warme dag in juni. Ik was samen met mijn broer Uthal op reis naar het kasteel van mijn vader, koning Rowen. We kwamen terug van een lange tocht door het gebergte van Zuid-Brittannië, om nieuwe vruchtbare gronden te vinden. Aangezien het een vreselijke, droge zomer zou worden, wou [wilde, wou is spreektaal] mijn vader dit graag. Hij wou [wilde] eerst een groep millitairen sturen, maar dit [om eventjes true mierenneukerig bezig te zijn, misschien kan je beter 'dat'dan 'dit' gebruiken, omdat er op iets gewezen wordt dat ver weg is, zeg maar] zou te veel aandacht trekken, volgens Uthal. Hij had aangeboden te gaan, [delete comma] en ik had gelijk aangeboden mee te gaan. Vader wist dat Uthal en ik graag op avontuur gingen, [wederom de komma weg, of een nieuwe zin maken, kan ook] en in de winter waren we nauwelijks verder geweest dan de weilanden van het kasteel, dus hij liet ons gaan. Wel had hij 2 [twee, getallen liever voluit schrijven] soldaten meegestuurd, om ons te begeleiden.
We reden in een rustig tempo door de bossen van Utagèn, toen we plotseling een dorp voor ons zagen. Het begon al schemerig te worden, dus na een kort overleg besloten we daar onderdak te gaan zoeken voor de nacht. Het was immers nog 40 km reizen naar Dunáden, waar het kasteel van onze vader lag, dus dit zouden we toch niet meer halen. "Rust hier maar voor een tijdje, terwijl ik zoek of er hier een herberg is waar we kunnen overnachten." sprak Uthal. Ik knikte en sprong van mijn trouwe paard Dunsan. Aangezien het al koud begon te worden, [de komma is hier ook niet echt nodig] pakte ik een doek en deed hem om. Het maakte me warmer en ik ging met een zucht zitten. Onze 2 [liever voluit geschreven] begeleiders stonden op een afstandje tegen een boom geleund om zich heen te kijken met hun eeuwige waakzame ogen. Hun glanzende zilveren haar was in een staart gebonden. Grappig, bedacht ik, hoeveel ons volk op elkaar lijkt. Een buitenstaander zou ons voor dubbelgangers aanzien, de èèn [één] iets groter dan de ander, maar verder hetzelfde. Ik deed mijn ogen dicht en concentreerde me op de geluiden om me heen. Het was stil, ik hoorde mijn hart kloppen. Terwijl ik hier naar luisterde stokte mijn ademhaling. Ik hoorde iets wat hier niet thuishoorde. Het leek op de geluid van een uil, maar toch nagespeeld. Ik sperde mijn ogen open en keek om me heen. Het was inmiddels weer iets donkerder geworden, en mijn ogen hadden de tijd nodig om zich scherp te stellen. Ik stond op en draaide me om. Toen stond ik recht voor iets wat ik absoluut nooit zou verwachten. Het was een Potimèr. De Potimèrs stonden bekend als 1 van de gevaarlijkste volken op Brittannië. Je zag ze nooit aankomen, zelfs ons volk niet, die toch de gave van de Oude-Feeën bezaten. Ze spraken de taal van de vogels, en hun woonplaats was onvindbaar voor elke buitenstaander.
"Rustig maar", sprak hij, en bracht zijn hand naar zijn hart. "Ik ben hier niet met kwade bedoelingen. Ik ben een uitgestotene van mijn volk, aangezien ik de zoon was van een vrouw die haar grenzen niet kende. Ze bedreef de liefde met een van de gewone volkeren hier in Brittanië, waaruit ik voortkwam. Zij heeft daar de dood door gevonden, maar de goden hebben besloten dat ik moest blijven leven. Ik denk dat ik nog een opdracht heb te vervullen, voordat ik mijn lot moet aanvaarden." Hij keek ernstig op me neer. "Ik woon nu in het geheim bij een oude man, die mij ook heeft grootgebracht. Hij heeft mij de taal van de Potimèrs geleerd, zodat ik, als de tijd daar klaar voor is, misschien weer word geaccepteerd door mijn volk. Ik was op jacht, toen ik nieuws uit het dorp hoorde. Er was een prins uit Dunáden gearriveerd die onderdak zocht. Ik hoopte dat het de persoon was die ik dacht dat het was, en ging naar hem op zoek. Toen vond ik u."
Ik keek hem met grote ogen aan. Het was een lange man, hij leek op de Potimèrs, maar toch had hij iets anders, zijn donkere ogen keken me rustig aan, en zijn haar was zo zwart als roet en glansde in het licht van de maan. "Wie hoopte u dat hij zou zijn, als ik vragen mag?" sprak ik met schorre stem. "Prins Uthal natuurlijk. Hij heeft mij vroeger een dienst bewezen die mijn leven redde, [wederom een kommaoverschot] en ik ben hem daarvoor eeuwig dankbaar. U lijkt zoveel op hem, dat ik wel moet geloven dat u zijn zus bent." Terwijl ik protesterend iets wou [wilde] zeggen, vervolgde hij, "Ik weet dat uw volk veel op elkaar lijkt, maar ik heb vroeger een tijd bij ze doorgebracht, [weg komma] en leerde de verschillen zo goed kennen, dat ik net zoals u elk persoon uit elkaar kan houden." Ik knikte. "Ik ben inderdaad de zus van Uthal, en Uthal is inderdaad op zoek naar een plaats om te overnachten. Maar wat is uw naam, als ik vragen mag?" Hij glimlachte bij het horen van Uthals naam en sprak, "Mijn naam is Gawen, mijn achternaam doet er niet meer toe, aangezien mijn beide ouders overleden zijn. Ik zal u naar een herberg leiden, en ik denk dat we Uthal dan vanzelf ook wel tegenkomen." Ik knikte, maakte een gebaar naar mijn bewakers, pakte mijn spullen en haalde Dunsan. Terwijl we op weg waren naar de herberg keek ik Gawen aan, die rustig voor mij liep. Hij had een lang groen gewaad aan en een donkergroene cape losjes om zich heen hangen.
Plotseling stopte Gawen, terwijl hij snoof en in de verte tuurde. "Wat is er?" vroeg ik. "Ruik dan, brand! Ik hoop dat het niet is wat ik denk dat het is." Snel liepen we naar de plaats waar de rook vandaan kwam. De temperatuur steeg snel en het werd benauwd. Gawen was verdwenen, en 1 [één] van mijn bewakers ook. De andere stond, net zoals mij, angstig om zich heen te kijken. We besloten elk een richting uit te gaan, om Gawen, de bewaker en Uthal te zoeken.

...

Alvast bedankt, als je de moeite hebt genomen het te lezen
[was niet zo'n probleem]
Groetjes, Kim
Een leuk stukje, vooral nieuw, in mijn ogen. Nog nooit zoiets gelezen en dat is positief bedoeld.
Je hebt aardig wat komma's teveel, zeker als je ze voor een ''en'' zet. Soms mag het, maar vaak is het af te raden.
Met dit verhaal kan je nog ver komen, als mag je soms wel dingen beschrijven, handig voor fantasieloze lezers

Je kan nou gewoon schrijven dat de herberg in brand staat, ofzo? Je kan ook terugflashen naar de tegenwoordige tijd om daar iets te laten gebeuren.
Dat zijn er al twee, waar je erg veel uit kunt halen.

Grim
Met citaat reageren
Oud 07-09-2004, 15:55
Astuanax
Avatar van Astuanax
Astuanax is offline
Het verhaal op zich is wel goed, je beschrijvingen zijn daarentegen wat saai. Probeer de gebeurtenissen sneller op elkaar te laten volgen en nog meer om lange zinnen en tangconstructies te vermijden

Wanneer volgt het volgende deel?
__________________
Niets is helemaal waar en zelfs dat niet.
Met citaat reageren
Oud 07-09-2004, 16:04
Leeuwtje
Avatar van Leeuwtje
Leeuwtje is offline
Bedankt voor deze tips, ik zal het zeker verwerken

'T volgende deel komt in het weekend
__________________
Nothing beats a Leeuwtje. <3 Obi Wan
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren

Topictools Zoek in deze topic
Zoek in deze topic:

Geavanceerd zoeken

Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 00:27.