|
Wat vindt je van deze tekst.
I
Mijn dierbare Eleanore,
Morgen ga ik op jacht. Het einde van mijn strijd nadert, misschien zelfs het einde van mijn leven. Treur niet als ik naar het hiernamaals ga. Ik was voorbestemd om te sterven, jij daarentegen hebt nog een heel leven voor de boeg.
Deze Hergard bezit krachten die geen enkele andere demon heeft. Hij is de laatste en grootste der kwade geesten. Ik heb een visioen gehad, één of andere kracht heeft me verteld waar hij zich bevindt. In het rustige plaatsje Saint-Armand wacht hij op mij, hij weet dat ik kom. Ik zal de geschiedenis induiken als een held, een heilig man. Ik zal de laatste der grote vijanden verslaan en de kerk zal zegevieren tegen de satanische orden. Mijn hart zal altijd aan u behoren, evenals mijn ziel. Buiten de almachtige vader God, ben jij het belangrijkste in mijn leven. Ik moet gaan, de plicht roept. Vergeet niet elke week te biechten,
Benedictus
II
Binnenkort zal ik oog in oog staan met mijn aartsvijand. Benedictus is zijn naam, grootste der tempeliers. De tempeliers, zij die mijn hele familie hebben opgejaagd. Ik ben de laatste van mijn soort. Hoe is het zo ver kunnen komen? Hoe konden stervelingen het duistere ras overwinnen? Neen, het uur van wraak is aangebroken, hij zal in mijn val trappen. Hij zal denken dat de overwinning hem toebehoort. Hoe dom zijn stervelingen. Zelfs Benedictus zal mijn duistere list niet kunnen ontrafelen. Als mijn plan lukt zullen wij weer met de scepter zwaaien. Lang genoeg hebben we moeten wachten in de catacomben der kerkhoven, ons moeten verschuilen in de riolen van Parijs, die tijd is over.
Van op de heuvel van het kerkhof kijk ik neer op het plaatsje Saint-Victor, een vredig dorpje. De kleine huizen staan in keurige rijtjes opgesteld en vormen straten, als in een stad. Rond het gehucht staan ettelijke boerderijen, vooral wijngaarden. Nu is de stad dood, eens de zon ondergaat sluit iedereen zich op in zijn woning, uit angst voor het onbekende. Binnenkort zullen ze wel naar buiten moeten komen, om hun land te verdedigen.
III
Daar stond hij dan, de duivel zelf als je het mij vraagt. Sinds de dag dat hij hier is langsgekomen zijn alle problemen begonnen.
Hij vroeg me of ik varkensvlees had. Wat een domme vraag, welke herberg in Frankrijk nu niet? Ik gaf hem een bord dampende soep met brokjes varkensvlees, zoals hij vroeg. Toen hij klaar was met eten gaf ik hem de rekening.
“Quatre francs monsieur.” Hij gaf me er tien, zonder een woord te zeggen. Toen was ik wel blij, natuurlijk kwam ik er later achter dat het duivelse omkoperij was.
De dorpsoudste zei dat hij een geheim agent van de kerk was, flauwekul. Hij is een of andere duivelsaanbidder, je moest die kleren eens zien. Hij was volledig in het zwart gehuld en droeg laarzen met gouden sporen, dit was de duivel zelve. Twee dagen nadat hij bij me langs was gekomen begonnen de problemen, de problemen die Saint-Victor voor altijd zouden veranderen…
IV
Zonder enig geluid te maken beklom hij de heuvel die naar het kerkhof leidde. Daar wachtte de gevleugelde demon zijn tegenstander op. Eenmaal de tempelier de krakende poort van de begraafplaats opende begon het kwaadaardige monster te spreken.
“Daar ben je dus, Benedictus, ik had nooit gedacht dat Rome jou zou sturen.” Siste de demon.
“Wie dacht je dat zou komen?”
“Toch niet zo een belangrijke jager als jij, ben ik dan toch een bedreiging?”
“Nu nog wel Hergard, maar niet lang meer…”
De tempelier nam zijn zwaard en haalde uit naar het gevleugelde monster. Deze verdedigde zich met zijn gigantische klauwen. De demonenjager mist zijn doel en struikelt bijna over één van de grafzerken.’
“Is dit alles wat je hebt?” brult het lachende monster.
De heilige man haalt nog eens uit naar zijn opponent, dit keer met succes, hij steekt zijn zwaard in de buik van de demon.
“Ik voel dit zelfs niet.” sist het gedrocht.
“Maar dit wel.” De tempelier haalt snel een kleine zilveren staak tevoorschijn en steekt deze efficiënt in het hart van zijn tegenstander, deze begint te lachen.
“Ja, het is gelukt, nu is ons uur aangebroken.” zegt hij terwijl zijn lichaam op een onwaarschijnlijk snel tempo wegrot.
Daar waar enkele seconden zijn vijand had gestaan lag nu een hoopje as. De tempelier zuchtte opgelucht en wreef het zweet van zijn voorhoofd weg.
“Nu is het kwaad voor eeuwig en altijd weggedreven uit Europa.”
Hij knielde neer en begon te bidden.
V
Ik moest God bedanken voor deze overwinning, in zijn naam had ik heel Europa gezuiverd van het kwade. Ik knielde neer en net toen ik wou beginnen bidden maakte een enorme pijn zich meester over me. Ik viel op de grond, het was alsof mijn lichaam in brand stond.
Ik voelde mijzelf veranderen, in wat wist ik toen nog niet. Later zou ik begrijpen waarom het monster lachte toen ik hem doodde.
Helse pijnen maakten zich meester over mij. Mijn botten vervormden en mijn vel scheurde, ik moest schreeuwen van de pijn. Ik kon zien hoe mijn vel veranderde in een lederachtige huid, paars van kleur. Ik voelde vleugels groeien aan mijn rug, het leed bleef maar duren. Het was net een eeuwigheid. Uiteindelijk viel ik bewusteloos neer op de bemoste kerkhofgrond.
Ik deed mijn ogen open, nieuwe ogen. Ik voelde mij enigszins verzwakt door de trasformatie. Wat was ik geworden? Ik betaste mijzelf met klauwen, klauwen als die van een demon. Tot mijn grote verbijstering kwam ik tot de conclusie dat ik dat was geworden waar ik mijn hele leven jacht op had gemaakt.
“Neen” schreeuwde ik met een stem die mij deed huiveren, een stem die niet menselijk was. Ik voelde mij diep teleurgesteld, ik zou nooit een heilig man worden. Waarom had God mij dit aangedaan? Mijn hele leven heb ik heb trouw gediend, was dit een list van Satan?
Voor mij stond een gewone man, hij leunde tegen een grafzerk.
“Wel mijn zoon, bevalt je nieuwe lichaam je.”
Ik keek hem vol haat aan, had hij me dit aangedaan? Ik voelde een drang om hem aan te vallen, maar een of andere kracht belette het me.
“Jij bent nu geworden wat je altijd hebt gehaat en jij zult onze macht op aarde vergroten.”
“Wie ben jij” vroeg ik met een stem waar ik van moest schrikken.
“Ik ben de gezant van Ferluci, de grootste der demonen. Nu ben je nog goed, maar binnen enkele dagen zal de transformatie kompleet zijn. Je zult je vleugels willen gebruiken, mensen willen vermoorden en niets of niemand zal je tegenhouden.”
“Dat zal ik nooit doen” brulde ik met een massieve stem.
“Geloof me, je zult het wel doen.”
Hij was plots verdwenen, ik bleef achter op het kerkhof van Saint-Victor. Ik verachtte mezelf meer dan enig ander persoon op de wereld. Ik was een monster geworden, zou ik ook slecht worden?
Wat vond u ervan, was het makkelijk leesbaar, begreep je alles. Hebt u misschien fouten opgemerkt die ij over het hoofd heb gezien?
Laatst gewijzigd op 26-11-2004 om 20:53.
|