Bedankt voor de reacties.
Zotje, je legt de vinger precies op de pijnlijke plek.

Het verhaal ging in eerste instantie over een stem die sprak, maar aangezien ik niet bezig was met opnameapperatuur, moest ik het toch schrijven. Waardoor het allemaal nog wat lastiger werd. Ik probeer het goed te maken met de aanhalingstekens, maar dat maakt het misschien nog verwarrender.
Het is in ieder geval naar aanleiding van een citaat uit Struass' Widmung, geloof ik:
"I am ashamed to admit it. I am ashamed of my handwriting. It exposes my naked mind. In that handwriting I am more naked than when I get undressed. No leg, no breath, no dress, no sound. Neither a voice nor an image. Everything is emptied out. Instead the full man is shriveled, shrunk and stunted into his scribbling. His lines are all that is left of him and his propagation. The unevenness between the upstroke and the blank paper, minimal and hardly to be felt by the fingertips of a blind man, forms the last proportion that comprises the fellow once again in his totality."
Ik las het terug in een artikel van Kurt Schwitters dat over nieuwe media ging en waarin ook een fragment over de telefoon in voorkwam. Ik combineerde dat met het deels poststructuralistische idee dat de mens gevangen is in een overkoepelend web van de taal en zich slechts in termen daarvan kan uitdrukken, bij gebrek aan beter.
LUH-3417