Ok, ik heb er ff over nagedacht en ik denk het volgende:
De trammen tuimlen door de lange straten,
al 't leven buiten en de ramen dicht,
wat thee voor ons en de avond te verpraten,
de lamp streelt rustig ons voornaam gezicht.
de mensen waar het over gaat zitten hier thee drinken binnen, ze zien buiten trams en er gebeurt ook vanalles (al 't leven buiten), er schijnt een lamp op hun gezicht (de lamp streelt rustig ons voornaam gezicht) en voornaam wil in deze context zeggen dat ze brave, van goede afkomst-mensen zijn
Inbrekers, wurgers, rovers en piraten,
en de eerste zondvloed en het laatst gericht,
elke onrust heeft ons deugdzaam hart verlaten.
O thee! o vriendschap! o kalmerend licht!
Straks 't balsemende donker, morgen lopen
wij opgefleurd te kopen of verkopen;
God levert de eerzucht en het daaglijks brood.
na het thee drinken en praten, gaan ze slapen en de volgende dag doen ze idd weer hun dagelijkse bezigheden.
gelijkenis tss 1e en 3de strofe: gaat over het dagelijkse leven, - gesymboliseerd door de brave gezelligheid en gewoontes overdag
Genoeg vermoeienis om 's nachts te slapen,
alle overgangen tussen lach en gapen,
en aan het eind, de liefderijke dood.
gelijkenis tussen 2de en 4de strofe: gaat over de dood - gesymboliseerd door de nacht, criminelen
de wending zit dus tussen elke strofe (volgens mij)
Je moet bij gedichten altijd proberen om een achterliggende betekenis te verzinnen en die goed uit te leggen, dan is het immers nooit fout want de leerkracht weet ook niet zeker wat ermee bedoeld wordt
succes (en wijd nog wat uit over de gelijkenis en de symboliek)