Ik heb deze stukjes net achter elkaar geschreven. Ik heb geschreven wat er op dat moment in me opkwam dus het kan zo zijn dat het verhaal wat warrig overkomt.
Desondanks zou ik heel graag jullie commentaar willen horen

!
's Morgens
Behoedzaam houdt mijn linkerhand het boodschappenlijstje vast.
Ik knijp mijn vingers er stevig omheen, want ik wil het niet kwijtraken. Met mijn andere hand houd ik een stang in de tram vast. Het is heel druk.
Mijn ogen glijden over de mensen. Ze kijken niet naar mij. Ze hebben haast.
Bij één van de laatste haltes stap ik uit. Ik zwaai even naar die sukkels voor het raam van de tram. Ze zwaaien niet terug. Stelletjes imbecielen!
Ik zet er stevig de pas in en alle winkels schieten langs me heen.
Een belletje rinkelt als ik de deur van de eerste winkel open doe.
Niemand kijkt op. Een typisch voorbeeld van gewenning, dat belletje dan bedoel ik.
Er staat een lange rij. Niemand zegt iets. Ik fluit. Het blijft stil.
Als ik eenmaal aan de beurt ben, ben ik vergeten wat ik moet kopen. Ik houd de hand, waar eerst het boodschappenlijstje in zat, voor mijn ogen, maar ik zie geen lijstje meer. Zeker verloren.
Ik koop een worst. De slager trekt zijn wenkbrauwen op.
's Middags
Met een plof zet ik de boodschappentas op tafel. Zes sinaasappelen rollen eruit. Ik kijk ernaar totdat er één van de tafel afvalt. Ik raap hem op. Nou is hij beurs.
Terwijl ik langzaam de voordeur open doe en het tuinpad oploop om de post te halen, zie ik mijn buurvrouw op de ladder staan.
Ik open mijn brievenbus en kijk wederom recht op de groene bodem, weer niks.
Ik hoor de zeem piepen op het raam. Ik vraag de buurvrouw of ze ermee op wilt houden; ik heb last van een trommelvliesscheuring (Of het bestaat weet ik niet. Moet ik toch maar eens bij college vragen, geneeskunde weet je wel).
Ze kijkt me vernietigend aan en gaat door met piepen. Uiterst aardige vrouw.
Om vier uur vind ik het tijd worden voor mijn dagelijkse borrel.
Ik houd van jenever.
De slijterij om de hoek houdt van mij.
Ik schenk een longdrinkglas vol.
Iemand moet me helpen herinneren dat ik straks de vijf lege flessen (die nu naast het brood staan, een wereld van verschil vind je niet?) naar de glasbak breng.
Ik loop met mijn glas naar mijn rode bank. (pas geleden voor een prikkie gekocht bij de kringloopwinkel in het dorp. Of hij toen ook al rood was, weet ik nog niet zo zeker. Het zou best van de wijn kunnen zijn, na een avondje doorzakken).
Als ik net zit, wordt er gebeld.
Harry van college. Zit bij mij in de werkgroep. Ook niet zelf uitgekozen overigens.
Hij zanikt maar door over door mij gemaakte fouten in een verslag. Na een paar minuten druk ik op het uit-knopje en hoor de overbekende bevredigende pieptoon. Veel aangenamer.
Ik neem een slok en hoest.
's Avonds
Het is donker en ik zit voor de tv.
De wijzers van de klok wijzen acht uur aan. Nos-Journaal.
Philip Freriks (of hoe die biljartbal ook heet) kijkt me zorgelijk aan.
Ik trek rare bekken naar hem. Hij blijft serieus.
Ik leg mijn voeten op tafel. Op hetzelfde moment komt prinses Amalia in beeld. Kan het nog erger?
Ze is één jaar geworden, viert verjaardag binnen gesloten kring blabla...
Ik gaap. Misschien tijd voor een brilletje voor dat kind? Ze kijkt scheel.
's Nachts
Na nog een half longdrinkglas ga ik naar bed. Het is inmiddels twee uur.
Ik hijs me in mijn pyjama, Ajax natuurlijk en blijf hangen voor de spiegel.
O-benen, buikje en een grote hoeveelheid borsthaar. Ik glimlach. Het kan erger.
Ik zwaai en eindelijk zwaait er iemand terug.
Ik maak het geluid van een bel en eindelijk kijkt er iemand op.
Ik trek gekke bekken en eindelijk doet iemand dat terug.
En morgen zal ik de brievenbus open doen en post hebben.
Oh nee, morgen is het zondag...