Heel lang geleden in een zeer ver land woonde een ongelofelijk brave vader. Ze noemden hem oude Snorremans. Hij had net buiten de stad een mooi huisje, waar hij gelukkig met zijn vrouw en twee kinderen leefde. Elke avond maakte de oude Snorremans chocomelk klaar voor zijn kinderen. En in de ochtend stonden altijd pannenkoeken gereed. Na het ontbijt ging vader Snorremans dan werken en maakten zijn vrouw en kinderen een lange wandeling door het bos. Zo ging het elke dag.
Die avond had hij weer chocomelk gereed gemaakt, met de beste cacao uit Zuid Amerika.
“Heerlijke choco, papa”, zei de jongste.
Maar toen kwamen de boze mannen binnen. Zij hielden niet van chocomelk, neen ze hadden veel liever zure citroensap. En ze kwamen het oude Snorremans betaald zetten dat hun citroenfabriek niets meer verkocht. Want oude Snorremans had iedereen in de stad chocomelk leren drinken. Ze waren met twee.
“Vandaag sterf je, Snorremans, jij en heel je chocomelkwereldje. Dan zal iedereen terug zure citroensap drinken!” Iedereen was doodsbang. Maar oude Snorremans was een zeer slimme man en wist de twee slechteriken te bedriegen.
“Voor ik sterf, mannen, mag ik nog één laatste sigaar roken?”
De mannen keken elkaar aan. Even zwegen ze, maar na een tijdje zei de ene:
“Waarom ook niet, als ik sterf wil ik ook nog eerst een pintje drinken.”
“Dan ga ik even mijn sigarendoosje halen in de slaapkamer.” De mannen vonden het goed. Snel liep oude Snorremans naar de kamer en pakte zijn pistool vanonder het matras. Snel als een bliksemschicht liep hij naar de woonkamer en schoot de twee boeven dood. Zo werd Snorremans een held. Nooit geen citroensap meer; altijd chocomelk! Nadien leefde heel de stad nog lang en gelukkig en dronk iedereen elke avond warme chocomelk.
Toen kwam er een varkentje met een lange snuit, en het verhaaltje is uit.
Dit is een voorleesverhaaltje, dus ik heb mij meer op gevoel gebaseerd dan me aan de spellingsregels gehouden. Wat vinden jullie van dit tekstje?
|