[na] Heeft iemand nog oefen vragen over electriciteit 4de klas

[I love stars]

Met antwoorden aub.

En kan iemand deze vraag beantwoorden wanneer brand het ene lampje nu feller dan het andere lampje in een stroomkring. (in serie en in paralel)

alvast bedankt.

Gebruik je systematisch natuurkunde?

[Sappie]

ik kan je gedeeltelijk helpen
wel vragen geen antwoorden
misschien heb ik ze wel ergens, ik zal nog zoeken..
hier iig alvast de site:

http://www.daltonvoorburg.nl/file/12...D-toets_h2.doc

[Sappie]

Ah, ik heb de antwoorden gevonden
Niet online, daarom typ ik ze hier maar even.

Spoiler

1. 344 lampen
2. 8,5 Ohm
3. 69000 J
4. 36 W
5. 10^5 sec.
6. 1. R1 = 12 Ohm
R2 = 1,2 Ohm
2. R1 = 3,0 Ohm
R2 = 3,6 Ohm
3. R1 = 1,3 Ohm
R2 = 1,2 Ohm

I love stars schreef op 07-03-2005 @ 19:23 :
En kan iemand deze vraag beantwoorden wanneer brand het ene lampje nu feller dan het andere lampje in een stroomkring. (in serie en in paralel)

Kun je deze vraag iets duidelijker formuleren?

I love stars schreef op 07-03-2005 @ 19:23 :

En kan iemand deze vraag beantwoorden wanneer brand het ene lampje nu feller dan het andere lampje in een stroomkring. (in serie en in paralel)

alvast bedankt.

Wat bedoel je precies?

En vragen heb ik niet direct klaar liggen (iig niet op de computer), maar ik kan er wel een paar verzinnen en overtypen als je daar nog behoefte aan hebt, na die opgaven van Sappie

[I love stars]

Mephostophilis schreef op 07-03-2005 @ 22:18 :
Kun je deze vraag iets duidelijker formuleren?

Ok ik waag een poging.

Je hebt 2 lampen, Lamp 1 is 6,0 V; 2,0 A en lamp 2 is 3,0 V; 2,5 A. welke zal er feller branden in een serie schakeling? En welke in een paralel schakeling?

[I love stars]

Sappie schreef op 07-03-2005 @ 20:40 :
Ah, ik heb de antwoorden gevonden
Niet online, daarom typ ik ze hier maar even.

hastike bedankt

[mathfreak]

I love stars schreef op 08-03-2005 @ 13:59 :
Ok ik waag een poging.

Je hebt 2 lampen, Lamp 1 is 6,0 V; 2,0 A en lamp 2 is 3,0 V; 2,5 A. welke zal er feller branden in een serie schakeling? En welke in een paralel schakeling?

Bereken de weerstand van beide lampen. In een serieschakeling gaat door beide lampen dezelfde hoeveelheid stroom, dus daar branden ze even fel. Lamp 2 heeft de kleinste weerstand, dus omdat daar in een parallelschakeling de meeste stroom door gaat zal deze lamp het felst branden.

[I love stars]

mathfreak schreef op 08-03-2005 @ 18:47 :
Bereken de weerstand van beide lampen. In een serieschakeling gaat door beide lampen dezelfde hoeveelheid stroom, dus daar branden ze even fel. Lamp 2 heeft de kleinste weerstand, dus omdat daar in een parallelschakeling de meeste stroom door gaat zal deze lamp het felst branden.

ok bedankt

En hoe weet je of je in een serie-schakeling 2 lampjes kan aansluiten?

Want je kan denk ik niet 1 lampje van 0,0006 A , 6V en een lampje van 600 A , 6V in een serie schakeling zetten.


Ik heb een herkansing van iets wat ik in oktober had , ff alles weer ophalen. Dezen dingen staan namelijk niet in het boek. En dit is ook mijn lievelingsonderwerp . Als ze het nu over de electronische sterren hadden enzo, dan zou het al veel leuker zijn )

[mathfreak]

I love stars schreef op 08-03-2005 @ 19:46 :
ok bedankt

En hoe weet je of je in een serie-schakeling 2 lampjes kan aansluiten?

Want je kan denk ik niet 1 lampje van 0,0006 A , 6V en een lampje van 600 A , 6V in een serie schakeling zetten.


Ik heb een herkansing van iets wat ik in oktober had , ff alles weer ophalen. Dezen dingen staan namelijk niet in het boek. En dit is ook mijn lievelingsonderwerp . Als ze het nu over de electronische sterren hadden enzo, dan zou het al veel leuker zijn )

In ieder geval moet je weten hoeveel stroom er maximaal door de lampjes mag gaan. Bij een serieschakeling is dat een kwestie van de totale spanning delen door de totale weerstand.
Even wat formules:
n weerstanden in serie:
- U=U₁+U₂+...+U_n
- R=R₁+R₂+...+R_n
- I=I₁=I₂=...=I_n

n weerstanden parallel:
- U=U₁=U₂=...=U_n
- 1/R=1/R₁+1/R₂+...+1/R_n
- I=I₁+I₂+...+I_n.

[I love stars]

l1 = een lampje van 6,0 V; 2,0 A

de baterij levert 12 V

Hoe groot moet de weerstand zijn om het lampje op de voorgeschreven spanning te laten branden.

I love stars schreef op 11-03-2005 @ 08:46 :
[afbeelding]

l1 = een lampje van 6,0 V; 2,0 A

de baterij levert 12 V

Hoe groot moet de weerstand zijn om het lampje op de voorgeschreven spanning te laten branden.

De weerstand van het lampje: Rl=3 Ohm

Nu maak je, met die extra weerstand R, een spanningsdeler:
U(lampje)=R/(Rl+R) *U(bron) ofwel
6=3/(R+3) *12
De verhouding tussen de spanningen is hier toevallig 1:2 dus R is ook 3 Ohm

[sdekivit]

je kunt ook zeggen:

door lampje loopt 2,0 A dus moet er door de weerstand ook 2,0 A lopen.

over het lampje staat 6,0 V dus moet over de weerstand ook 6,0 V staan

--> R = U/I = 6/2 = 3 ohm

[I love stars]

sdekivit schreef op 11-03-2005 @ 16:59 :
je kunt ook zeggen:

door lampje loopt 2,0 A dus moet er door de weerstand ook 2,0 A lopen.

over het lampje staat 6,0 V dus moet over de weerstand ook 6,0 V staan

--> R = U/I = 6/2 = 3 ohm

deze uitleg snap ik bedankt

[bulbanos]

sdekivit schreef op 11-03-2005 @ 16:59 :
je kunt ook zeggen:

over het lampje staat 6,0 V dus moet over de weerstand ook 6,0 V staan

let wel op, die 6V is niet omdat er over de weerstand dezelfde voltage moet staan als over het lampje he! Het is toevallig zo in dit voorbeeld. Je weet dat over het lampje 6V staat dus staat "de rest" over de weerstand, nl 12-6=6V

[sdekivit]

ja idd --> zoals mathfreak al zei:

in een serieschakeling geldt U_bron = U1 + U2 + ... + Un

maar is dan een logische gevolgtrekking dat er 6,0 V over de weerstand staat, toch ???

[bulbanos]

sdekivit schreef op 11-03-2005 @ 19:11 :
ja idd --> zoals mathfreak al zei:

in een serieschakeling geldt U_bron = U1 + U2 + ... + Un

maar is dan een logische gevolgtrekking dat er 6,0 V over de weerstand staat, toch ???

het is gewoon hoe je het woord "ook" interpreteert
1) Als je zegt:
'Er staat ook 6V over de weerstand want 6V + 6V moet U_bron geven" is dat correct.
2) Als je zegt:
'Er staat ook 6V over de weerstand", doelend op "evenveel als over de lamp" is dat verkeerd.

snap je mijn uitleg?

Moest U_bron nu eens 13V zijn dan zou in geval 1) 7V over de weestand staan en in geval 2) zou de conclusie zijn dat toch 6V over de weerstand staat en dan loopt het mis met de spanningswetten van Kirchhoff, gegeven door mathfreak


pfff, tis verwarrend, als ik het herlees

I love stars schreef op 11-03-2005 @ 08:46 :
l1 = een lampje van 6,0 V; 2,0 A

Even voor de duidelijkheid: dit is niet de manier waarop je het formuleert. Zo is het namelijk nogal onduidelijk. Beter zou zijn: "een lampje waarover een spanning staat van 6,0 Volt en waardoor een stroom loopt van 2,0 Ampère."

[I love stars]

Mephostophilis schreef op 11-03-2005 @ 19:47 :
Even voor de duidelijkheid: dit is niet de manier waarop je het formuleert. Zo is het namelijk nogal onduidelijk. Beter zou zijn: "een lampje waarover een spanning staat van 6,0 Volt en waardoor een stroom loopt van 2,0 Ampère."

zo staat het ook altijd op de oefeningen en SE's .

[I love stars]

bulbanos schreef op 11-03-2005 @ 19:37 :
het is gewoon hoe je het woord "ook" interpreteert
1) Als je zegt:
'Er staat ook 6V over de weerstand want 6V + 6V moet U_bron geven" is dat correct.
2) Als je zegt:
'Er staat ook 6V over de weerstand", doelend op "evenveel als over de lamp" is dat verkeerd.

snap je mijn uitleg?

Moest U_bron nu eens 13V zijn dan zou in geval 1) 7V over de weestand staan en in geval 2) zou de conclusie zijn dat toch 6V over de weerstand staat en dan loopt het mis met de spanningswetten van Kirchhoff, gegeven door mathfreak


pfff, tis verwarrend, als ik het herlees

is wel duidelijk hoor .

Maar gelukkig wist ik het al

en ik neem aan dat sdekivit deze stap gewoon heeft weggelaten en het dus wel wist. Met deze stap bedoel ik het stukje van 12 - 6 dus spanning weerstand moet 6 volt zijn, want U_bron= u1 + u2 (en natuurlijk meer u's als er meer dingen in de schakeling staan)