Niet dus

?
Oké dan...
Voor de cosinus geldt dat:
cos(2x) = cos˛x - sin˛x
Via de hoofdformule, sin˛x+cos˛x = 1, kan je de cos˛x in die eerste formule vervangen en vind je dus dat:
cos(2x) = 1 - 2sin˛x
Die formule is duidelijk?
Dan oplossen naar de sin˛x:
cos(2x) = 1 - 2sin˛x <=> 2sin˛x = 1 - cos(2x) <=>
sin˛x = (1 - cos(2x))/2
In het rechterlid stond: 2
sin˛(t+pi/4) -1
Op het onderlijnde deel passen we de vetgedrukte formule toe, waarbij we als x nemen: t+pi/4:
sin˛(t+pi/4) = (1-cos(2(t+pi/4)))/2 = (1-cos(2t+pi/2))/2
In het rechterlid was er echter nog een factor 2 voor de sinus, dus die noemer 2 valt weg, en een -1:
Rechterlid: 1 - cos(2t+pi/2) - 1 = - cos(2t+pi/2)
Tegengestelde hoeken hebben gelijke cosinussen, dus dat kan je ook schrijven als: - cos(-pi/2-2t)
Tel er 2pi bij: - cos(3pi/2 -2t)
Het min-teken kan je wegwerken door de supplementaire hoek te nemen, dus (pi - alpha):
- cos(3pi/2 -2t) = cos(pi-(3pi/2 - 2t)) = cos(pi/2-2t)
Dat laatste is precies een complementaire hoek van 2t, en die wisselt cos en sin om, dus is dat gelijk aan sin(2t), het linkerlid.
Voor complementaire hoeken geldt: cos(pi/2-x) = sinx