Hmhm. Ik weet niet, het doet me niet echt veel. De titel sprak me wel aan, klinkt leuk

, maar het gedicht valt me wat tegen. De eerste regel lijkt wel mooi te allittereren, maar daar struikelde ik juist over, dat moest ik echt een paar keer lezen. En dan God-steken (godsteken neem ik aan), is dat verkeerd afgebroken of hoort dat zo?
Daarnaast snap ik je gedichtje inhoudelijk niet. Waarom gaat het eerst over zieltjes en vervolgens over jezelf? En waarom ploffen de zieltjes neer (overigens wel een mooi woord, 'ploffen') in een tranendal