Zweet. Het loopt over mijn handen, laat mijn haren aan mijn voorhoofd plakken, loopt ook over mijn buik. Als ik mijn handen over de tafel beweeg laten ze een nattig spoor achter. Mijn hoofd gloeit en bonkt. Nog 10 minuten. Het moet lukken dat ik geen beurt meer krijg. Zes mensen, gemiddelde beurt duurt een halve minuut. Het moet kunnen. "Anders! Volgende zin!"
Zucht. Ik zie de letters, en ergens in mijn verre achterhoofd weet ik hoe ze klinken. Maar reken maar niet dat dat doordringt tot waar het zou moeten doordringen. Dat werd dus onverstaanbaar foute antwoorden mompelen. "Ja, jongen, zo wordt dat dus niks als je de letters niet kent. Jou geef ik voorlopig geen beurt meer, da's zonde van de tijd." Ik slik. Dat het slecht ging, dat had ik zelf al door. Moest dat dan nog eens luidop herhaald worden? En dan nog op die toon? Iedereen deed dit toch voor zijn lol? Nou, ik kon mijn lol op.
De bel ging. Hoera. Wiskunde. Ik wilde uitrazen, uithuilen voor mijn part. Daarentegen heb ik nu dus wiskunde. Geen tijd voor ook maar enige vorm van beweegelijke of heftige expressie. "Anders, doe dit niet, Anders,doe dat niet." Zucht.
Bel. Duits. Ik ren ongeveer het lokaal in. Vier minuten later laat ik het Duits over me heen ruisen, als een rustige rivier. Gek. Ik heb niks aan m'n huiswerk gedaan en toch voel ik me hier veilig. Waaraan ligt dat nou? Die ultieme rust in die uitleg, het geduld ook. Als iemand iets fout doet, vergaat de wereld niet. Ik laat het over me heenkomen. Hoe komt dat toch, dat ik wel tot rust kom, terwijl ik niet eens hoef uit te razen? En terwijl ik mijn boek niet bij heb, wat nu dus opgemerkt wordt? Een vuist landt op mijn tafel, terwijl ik uitermate geconcentreerd probeer om niet te merken dat de leraar op me afkomt. Dat hou ik lang vol, dat wil zeggen, tot die vuist op mijn tafel landt en daar een kloppend geluid maakt. Als in slowmotion kijk ik omhoog.
"Waarom heb jij je boek niet bij?"
"Uhm... omdat het thuis ligt"
"Volgende keer meenemen."
De inhoud was niet eens zoveel anders. Wat zorgde dan toch dat ik me er beter bij voelde? Veiligheid. Geen onvoorspelbare woedebuien. In dat hele lokaal ademde de sfeer rust en kalmte. Het zweet van de voorgaande uren was opgedroogd, mijn ademhaling normaal geworden. Ik voelde er heel wat meer voor om vrijwillig drie uur extra duits te doen, dan de kwelling twee keer per week van Russisch.
__________________
We leven, we ademen.
|