Advertentie | |
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
|
![]() |
||
Citaat:
![]() Het is nog maar het begin, dus eigenlijk kan ik nog niet zoveel over de verhaallijn zeggen, maar volgens mij gebeurt er nog niet zo erg veel in, of wel?
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
![]() |
|
Misschien moet ik maar eens wat aan de opmaak veranderen, ik denk dat wat witregels inderdaad niet zullen misstaan. Het punt is alleen dat ik in het document de 'grotere' stukken scheidde met een enter. Maar ik zal voordat ik hier plaats voortaan ervoor zorgen dat het wat makkelijker leesbaar is.
CSN: Als jij dat graag wil doen, dan wil ik graag dat je het doet. Over een paar dagen plaats ik wel een nieuw stuk, dan kun je zelf zien hoe dat zit met de stijl. ![]() Vogelvrij: Ik ga er geen oordeel over vellen of er veel of weinig gebeurt, dat laat ik aan jullie over. Het tempo ligt wel laag, maar dat is ook de bedoeling. Grimm, die zin is inderdaad niet zo mooi. Ik zal er nog eens naar kijken. En zie verder: ![]() |
![]() |
||
Citaat:
Enne... Gefeliciteerd?
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
![]() |
|
Het klinkt meer als het begin van een boek dan het begin van een verhaal van een bladzijde of 6 (hoe lang is het?), en ik snap dat dat niet is wat meestal op letteren gepost wordt, maar ik vind het wel fijn dat het zo rustig begint en eens niet over tienermeisjes met problemen of een hevige verliefdheid gaat.
__________________
I'M NOT YOUR MOTHER'S FAVORITE DOG
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
|
![]() |
|
Bedankt voor jullie felicitaties. CSN, het wordt geen boek omdat ik de hoofdlijnen al ongeveer bepaald heb, misschien dat het net genoeg materiaal zou zijn voor een novelle. Maar dan zou ik het hier niet plaatsen. Deel twee.
------ Bert zou onmiddellijk na het afronden van zijn middelbare school naar de stad verhuizen om te studeren. Hij wilde zich aanmelden bij de Kunstacademie. Op het aanmeldingsformulier stond dat men minimaal één film of vier foto’s in moest sturen. Bert had geen camera. Zijn vader weigerde deze voor Bert te betalen want hij was fel tegen de studiekeuze van zijn zoon. “Het gebeurt niet”, zei hij droogjes, waarbij hij in het midden liet of dat betrekking had op de camera of op zijn aanmelding in het algemeen. Waarschijnlijk op beide. Bert schreeuwde dat hij toch deed waar hij zin in had. Er viel een stilte. Zijn vader zette een gekwetst gezicht op en ging aan de zijkant van het huis op een stoel in het gras zitten. “Mooi”, dacht Bert, “hij heeft me in ieder geval niet geslagen.” Niet dat hij ooit een tik gekregen had, maar hij achtte zijn vader in dit geval goed in staat om hem een flink pak rammel te verkopen, want Bert had eigenlijk nog nooit iets gedaan waar zijn vader het niet mee eens was. Ze spraken een paar dagen niet meer met elkaar. Het was zomer, Hollands warm en Bert had vrij. Zijn leven leek in dat afgelegen huis uiteen te vallen in minuten vol lege seconden. Alle zomers van vroeger waren beter geweest omdat ze sneller voorbij waren. Toen had hij elke dag van zijn zomervakantie iets volstrekt nutteloos gedaan. Toch was hij elke avond voldaan gaan slapen. Nooit had hij getwijfeld aan zijn daden, hij had nergens anders zin in gehad dan in wat hij deed. Nu had hij overal zin in, behalve in wat hij deed. Bert merkte ook dat hij anders was gaan denken over de tijd, achter de toekomst lag opeens een verleden. Naarmate dat groeide voelde hij dat alles wat hij deed steeds kleiner werd, totdat hij niets van betekenis meer zou kunnen doen. Zelfs het filmscript waar hij aan werkte betekende eigenlijk niet veel en hij was verre van tevreden, maar het was zijn enige hoop op het voortduwen van de tijd, alsof zijn leven pas opnieuw zou beginnen als hij dat af had. Op een ochtend, toen hij in de spiegel keek, kreeg hij een idee. Hij wist het goed gemaakt met zijn vader. Ondertussen duwde hij zijn onderlip omlaag en bekeek zijn gebit. Het tandvlees was ontstoken en de tanden waren bedekt onder een gele uitslag. Eigenlijk was hij best lelijk. Hij had flets bruin haar dat plat op zijn hoofd lag. Haar was dan wel iets dat van nature al dood was, maar zo dood als het zijne kwam je het zelden tegen. Normaal gesproken had hij een witte huid maar deze was nu lichtrood doordat hij af en toe een uurtje buiten had gezeten. Hij had diepe kassen en kleine ogen waardoor de huid eromheen altijd in de schaduw lag. Dit had hem een onheilspellend voorkomen kunnen geven als het niet zo volledig in contrast stond met zijn lichte huid en scheve smoelwerk. Hij was een clown. Maar vandaag stond het geluk aan zijn kant, hij had zin om met zijn vader te spreken. Het enige wat hij hoefde te doen was het juiste moment af te wachten. Bert poetste zijn tanden en grijnsde nog eens. Hij vroeg zich af hoe snel deze dag weg zou glijden. Tijdens het avondeten vatte Bert genoeg moed om te spreken. “Vader, ik heb nog eens nagedacht over uw advies. Een studie met perspectief, wat voor studie zou dat zijn?” Zijn vader keek op van zijn bord en legde zijn bestek neer. Hij glimlachte. “Nou, het meeste perspectief vind je tegenwoordig toch wel bij de economische studies. En aangezien je bij de overheid niet snel op straat wordt gegooid wanneer het tij keert, lijkt mij fiscale economie echt de ideale studie voor jou.” Bert keek even bedachtzaam en probeerde te doen alsof hij het overwoog. “Ik heb een idee. Als u voor mij een camera koopt, zal ik me ook inschrijven voor die studie. Wanneer ik dan afgewezen wordt door de Kunstacademie zal ik me daarbij neerleggen en economie gaan studeren.” “Geen denken aan.” Hij zei niet: het gebeurt niet. Dit was een kat in het bakkie. “Maar pa, zie het als een weddenschap, een spel voor mijn part. Er zijn honderden aanmeldingen voor de Kunstacademie, denkt u werkelijk dat ze mijn onervaren geschoten filmpje daaruit zullen kiezen?” Bedachtzaam roerde vader met zijn lepel door zijn eten. “Ik weet het goed met je gemaakt. Je krijgt van mij een fototoestel, wat je me later hoe dan ook terugbetaalt. Als je niet toegelaten wordt of als later blijkt dat je de opleiding niet aankan ga je fiscale economie studeren. En je blijft dat dan studeren tot je het diploma behaald hebt.” “Toe nou, ik wil een videocamera.” “Vergeet het maar. Zoek het maar uit.” Zuchtend gaf Bert tenslotte toe, ook al begon hij nu aan zijn besluit te twijfelen. De volgende dag kreeg hij een tweedehands fototoestel. Het was een ouderwetse camera die er zo breekbaar uitzag dat Bert dacht dat het toestel uit de begintijd van de kleurenfoto stamde. Het was een eenvoudig model, hij wist meteen het wieltje voor de sluitertijd te vinden en kon het diafragma instellen door aan de lens te draaien. Hij opende de camera; er zat al een fotorolletje in. Meteen sprintte hij naar buiten om zijn eerste foto te nemen. Hij ging om het huis heen, via het bruggetje naar de achterkant. Daar was de watermolen, bevestigt aan de achterzijde van het huis. Het huis werd door de zon gehalveerd in een licht en donker gedeelte, waarbij de scheidslijn precies over de watermolen lag. Nauwkeurig nam hij foto’s en varieerde het perspectief door op zijn knieën te gaan zitten. Voor de volgende foto rende hij naar de velden aan de voorzijde van het huis. Over de weg liep een jonge boer met een kruiwagen vol zand. Joviaal stak hij zijn hand op waardoor de kruiwagen op zijn zij viel. “Ik wist niet dat jij aan fotografie deed?”, vroeg hij terwijl hij het zand met een schop in de bak begon te scheppen. “Dan weet je het nu Ed”, antwoordde Bert en hij sprong het graanveld in. Bert vond boer Ed een suffe zak. Eens had Ed hem gezworen dat hij naar de stad zou verhuizen als hij zo groot was als zijn vader. Maar zijn vader, een reusachtige man met een bulderende hoest, werd ziek en Ed werd geacht het bedrijf over te nemen. Toen Bert hem eraan herinnerde wat Ed ooit eens beloofd had antwoordde deze heel flauw “ik ben nog steeds niet zo groot als mijn vader”. “Zeg”, riep Ed hem na, “als je die foto’s hebt ontwikkeld moet je maar eens langskomen om ze te laten zien. Zou pa ook leuk vinden.” Bij wijze van antwoord stak Bert zonder om te kijken zijn duim op. Ed mocht in Bert’s optiek dan wel een minderwaardig mens zijn, hij was zelf ook niet zo waardig dat hij eerlijk zei dat hij de rochelende stapel mens in die kamer verafschuwde, dat het altijd stonk naar de vlassige sigaren die Ed rookte, dat hij Ed liever nooit meer zag en dat het voor iedereen beter zou zijn als de bliksem op hun boerderij zou inslaan. Bert hurkte en hield de camera precies boven de toppen van de graanplanten, zodat het hele veld er vanuit een laag perspectief op zou staan. Hij overpeinsde wat hij verder nog zou kunnen fotograferen. Er vloog een kraai op. Zijn hand liet hij tussen de stengels waaien. Opeens had hij een idee en ontzettend blij met zichzelf liep hij terug naar huis. Op het houten bruggetje naar de zijkant van het huis hoorde hij de kat al luid haar beklag doen. Toen Bert bij de zijdeur was schrokken hij en de kat van elkaar. Hij hield zijn pas in, de kat staakte haar klaagzang. Verontwaardigd over zijn eigen angst liep Bert naar de deur en duwde de kat met zijn voet weg bij de deur. “Het buitenleven is goed voor je”, zei hij terwijl hij de deur sloot. Zijn vader was al naar bed. Morgen zou hij vroeg moeten opstaan, het liefst voor zonsondergang. Geweldig, geniaal, briljant was zijn idee. Bert besloot snel te gaan slapen, des te eerder zou hij genieten van even geniale dromen. Naakt stapte hij in bed, want hij had ergens gelezen dat échte stadsmensen naakt slapen. “Wat hou ik toch van mezelf”, dacht hij nog voordat hij in slaap viel. |
Advertentie |
|
![]() |
|
|
![]() |
||||
Forum | Topic | Reacties | Laatste bericht | |
Psychologie |
[Pesten] Mijn broertje gaat hieraan onderdoor Tuinkabouter !! | 55 | 13-10-2003 15:53 |