Ik vond het zo leuk.. Ik wilde het jullie niet onhouden
Maar wat vinden jullie van de dierenverhalen van toon tellegen? Ik vind ze echt geweldig

Deze is ook weer erg grappig/mooi/filosofisch.
Op een dag besloot het nijlpaard om zich terug te trekken en in de lucht te gaan wonen. Hij had nog ergens een paar ladders liggen, timmerde ze aan elkaar vast en zette ze rechtop in het gras naast de rivier.
Hij besloot alleen het allernoodzakelijkste mee te nemen, dacht een tijd na en nam toen zijn bed, een krukje en een vork mee. Meer is vast niet allernoodzakelijkst, dacht hij.
Hij klom omhoog, wrong zich door een wolk heen en vestigde zich in de lucht.
Er waren daar geen muren, geen vloer, geen plafond, geen deur, geen dak en geen ramen. Maar daar heb je toch niets aan, dacht het nijlpaard. Hij zette het krukje neer, legde de vork eronder, schoof het bed ernaast en was tevreden.
Hij woonde zó hoog dat de zon altijd onder hem door scheen, terwijl er boven zijn hoofd verder niets meer was.
Soms, bij helder weer, konden de dieren in het bos hem zien zitten, op zijn krukje. Maar hij keek nooit terug en had het vermoedelijk goed naar zijn zin.
Soms wilde iemand wel eens bij hem langsgaan, maar dan riep hij naar beneden, langs de ladder: ‘Het komt nu niet goed uit...’ en ging de bezoeker onverrichter zake weer naar huis.
Maar toen hij jarig was besloten de mier en de eekhoorn echt bij hem op bezoek te gaan.
‘Wat zullen we hem geven?’ vroeg de eekhoorn.
De mier stelde voor om de vijver te geven.
‘Volgens mij,’ zei hij, ‘wil hij best weer eens zwemmen.’
De eekhoorn was het met hem eens.
Zij liepen naar de vijver en zetten hem met kroos en al op de rug van de eekhoorn.
‘Zit hij goed?’ vroeg de mier.
‘Ja,’ kreunde de eekhoorn.
‘Zullen we dan maar gaan?’ zei de mier.
Even later klommen zij langs de ladder omhoog, de eekhoorn met de vijver op zijn schouders en de mier voorop.
Het was een mooie dag en zij hoefden niet één wolk te passeren.
‘Zou jij daar wel willen wonen, mier?’ vroeg de eekhoorn, toen zij een uur hadden geklommen en nog lang niet halverwege de lucht waren. Hij bleef even staan.
‘Nee,’ zei de mier.
‘Waar zou jij wel willen wonen?’ vroeg de eekhoorn.
‘Nou,’ zei de mier, ‘ik zou wel wat hoger willen wonen. Zo'n beetje iets boven het gras, zodat je nog net je voordeur in en uit kan springen, maar wel helemaal los. Of op de zon.’
De eekhoorn zweeg. De vijver zakte steeds verder opzij en het leek hem verstandiger zwijgend te klimmen.
Maar even later zei hij toch: ‘Hij is wel zwaar.’
‘Wie?’ vroeg de mier.
‘De vijver.’
‘Ja,’ zei de mier. ‘Dat dacht ik wel. Hij ziet er heel zwaar uit.’
‘Ja,’ zei de eekhoorn.
Zo klommen zij verder.
Vroeg in de middag kwamen ze bij het nijlpaard aan, die juist wat zat te dommelen.
‘Gefeliciteerd met je verjaardag, nijlpaard,’ zeiden de mier en de eekhoorn. Het nijlpaard schrok wakker en viel van verbazing achterover toen hij de mier en de eekhoorn zag. Hulpeloos hing hij op zijn rug in de lucht.
‘We hebben een cadeautje voor je!’ zei de mier.
Hij tilde de vijver van de rug van de eekhoorn en legde hem neer, niet ver van het krukje.
‘O!’ riep het nijlpaard. ‘De vijver!’ Hij krabbelde overeind, nam een aanloop en verdween meteen onder water.
‘Dank jullie wel!’ riep hij toen hij weer bovenkwam.
Hij begon opgewonden in het rond te zwemmen en na elke ronde riep hij: ‘Mijn verjaardag! Mijn verjaardag!’
De mier en de eekhoorn gingen naast elkaar op het krukje zitten. Zij rustten uit van hun tocht en knikten naar het nijlpaard telkens als hij voorbij zwom. Maar zij zaten tamelijk ongemakkelijk en na enige tijd vroegen zij zich af of er misschien taart was.
‘Ik had gehoopt,’ fluisterde de mier in het oor van de eekhoorn, ‘op iets luchtigs. Met honing bovenop.’
‘Ja,’ zei de eekhoorn, ‘dat zou lekker zijn. Luchtige beukenoten met honing.’
Maar er was nergens iets te bekennen en het zag er ook niet naar uit dat er nog iets te voorschijn zou komen.
‘Mijn verjaardag!’ riep het nijlpaard nog steeds, terwijl hij rondzwom. Hij klom pas uit de vijver toen de mier en de eekhoorn van het krukje opstonden en aanstalten maakten om naar huis te gaan.
Hij bedankte hen uitvoerig, en breed glimlachend wuifde hij hen na toen zij langs de ladder naar beneden gingen. ‘Ahoi!’ riep hij nog.
Toen dook hij weer in de vijver. Een klein regenbuitje viel op de mier en de eekhoorn, en diep onder hen op de wereld.
Pas laat in de avond waren zij weer terug in het bos. Het nijlpaard lag toen al te slapen, met zijn hoofd tussen het kroos. Zijn bed was leeg, terwijl de maan voorzichtig over de rand van de vijver klom.
©Toon Tellegen