La Flèche de Wallonie
AUX HEROS DE LA
62IME DIV.US. AIRBORNE
VERBOMONT
RECONNAISSANT
1944-1984
Wielrennen was altijd al een passie geweest van Maarten. De laatste paar jaar reed hij steeds meer wedstrijden, amateur, en dit weekend zou hij voor het eerst in zijn leven een rit in de Alpen rijden. Op donderdag kwam zijn oom, hem ophalen, in een grijze Nissan Vanette.
“Maarten!” kwam hij opgewekt binnen, “Ben je er klaar voor, jongen?”
Maarten knikte.
“Waar is je fiets, knul?”
“Wacht even,” antwoordde Maarten. Hij rende naar zijn rugtas, pakte zijn jas van de kapstok en begaf zich door de achterdeur naar buiten. Een minuut later verscheen hij voor het huis met zijn fiets.
“Nieuwe remmen,” zei hij blij, “Shimano.”
Zijn oom bekeek de fiets aandachtig.
“Ik zie dat je er nog meer aan heb gedaan, hij ziet er goed uit.”
Maarten had een nieuw gelzadel gekocht, speciaal voor deze rit. Daarbij had hij gelijk wat stikkers gekocht, voor op het frame. En natuurlijk had hij zijn fiets extra goed schoongemaakt. Oom Mark opende de klep van zijn busje en pakte de fiets over. De zijne stond al achterin.
“Moest er nog meer mee?”
“Neen, mijn vader heeft de rest al mee.”
Maarten draaide de deur op slot en liep achter zijn oom aan richting het busje. Hij had nog een briefje achtergelaten voor zijn moeder. Hij zou pas zondag weer terug zijn.
(…)
“Goed gedaan knul!”
Maartens oom kwam met een bezweet gezicht op hem af, en gaf hem een paar stevige kloppen op zijn schouder. Maarten stond al een kwartier te wachten. Het was zaterdagmiddag, zeventien minuten over twee, vlak voorbij de finish in Spa.
“Hier,” zei Maarten, en hij reikte zijn oom een flesje AA aan.
“Poeh,” zuchtte deze terug, na zijn eerste slok. Hij nam er nog een.
“Dat was me flink het ritje wel, niet? Hoe lang zal je vader er over doen?”
Maarten grinnikte. Zijn vader had een kilometer of zestig terug al moeten afhaken.
“Nou, als ik in die laatste paar kilometer op jou al zo’n voorsprong weet te maken…!”
Dat was ook waar. Hij had oom Mark er uiteindelijk ook nog afgereden, terwijl zijn oom die laatste paar weken nog flink getraind had.
“Jij bent nog jong,” zuchtte oom Mark, “wacht maar tot je zo oud ben als ik, dan hou je dat ook niet meer bij.”
Even later zaten ze op een nabijgelegen grasveldje van de zon te genieten, met broodjes en ondertussen al twee lege flessen bronwater.
__________________
Recht voor je raapje!
Laatst gewijzigd op 04-08-2005 om 08:42.
|