"ondertussen zit ik bij de vensterbank bij het raam.
Het voelt een beetje als zelfmoord"
Dit, en eigenlijk ook de eerste regel van dezelfde strofe, geeft me kippenvel en rillingen, echt gaaf. Bij de eerste strofe krijg ik een beeld van een jongen die bijna achter in de bus zit, die wazig voor zich uit zit te staren. Dat terwijl (of "ondertussen") de hele bus vol zit met drukke, doelloze kinderen met MP3-spelers.
"Ik pruts/rummel/klooi tenslotte maar wat aan;
stuiterend rond door de warboel hier."
Dit is ook leuk, de (geestelijke) wanorde komt hier goed naar voren. 'Stuiterend' vind ik niet erg goed passen omdat de rest veel passiever is (je hebt het toch niet voor niets over slaappillen

). Rummel moet rommel zijn?
"Wie zou me missen als ik weg was gegaan?
“Goede reis...ga je echt?”
dat hadden ze gezegd."
Dit vindt ik jammer van het gedicht. Het stoort me vooral dat het zo cliché is. Daarnaast is vooral de eerste zin overbodig doordat het in de rest van het gedicht al prima naar voren komt (het eenzame, verlate gevoel). Ik zou het weg gelaten hebben.
"Neus en keel varen er wel bij; liever zij dan ik.
Ze zijn uiteindelijk allemaal doodgegaan.
Ik leef nog; maar dan alleen nog suikervrij."
Aan de ene kant is het nog wel in de oude sfeer maar toch is het weer heel anders, leuk. De eerste zin is voor mij een groot vraagteken, waar gaan die neus en keel nu weer over? Het suikervrije gedeelte volg ik ook niet echt helemaal, om eerlijk te zijn vind ik het er ook niet bij passen. De tweede zin is, al is het wel wat voorspelbaar, gewoon goed. De tweede punt vind ik eigenlijk net iets teveel, een komma lijkt me beter.