Advertentie | |
|
![]() |
|||
Citaat:
Citaat:
![]() Hier wordt, denk ik, een coniunctivus gebruikt omdat een Romein o.a. in causale bijzinnen (zoals hier dus het geval is) de keuze had tussen het gebruik van een indicativus of een coniunctivus. De Romeinen gebruikten in bijzinnen van reden/oorzaak (causale bijzinnen) meestal een indicativus om een objectief FEIT te vermelden. Als een Romein de oorzaak of reden niet voor zijn eigen rekening wilde nemen, maar bijvoorbeeld voor die van iemand anders, dan gebruikte hij een coniunctivus. Hier wordt dus een coniunctivus gebruikt voor een SUBJECTIEVE reden. |
![]() |
||
Citaat:
![]() @MickeyV: dat algemeen gebruik van de 2e persoon conj. ben ik alleen nog maar in het imperfectum tegen gekomen, in de hoofdzin. Als in "diceres=je had kunnen zeggen, men had kunnen zeggen.
__________________
The brown rat looks questioningly at its corpse. Squeak? SQUEAK. The ghost of the rat nods sadly, and disappears down a nearby sewer.
|
![]() |
|||||
Citaat:
![]() Dit zijn gewoon even kort de regeltjes. Hoe het in deze zin zit kan ik zo gauw niet zien, en ik heb nu ook geen tijd om die zin te gaan vertalen. Als quia een relativum is, waar slaat het dan op terug? Of heeft het een ingesloten antecedent? Hoe het ook zij: ik kan jouw vertaling met 'want' zo gauw niet plaatsen ![]() Citaat:
Citaat:
![]() Citaat:
|
![]() |
||
Citaat:
__________________
The brown rat looks questioningly at its corpse. Squeak? SQUEAK. The ghost of the rat nods sadly, and disappears down a nearby sewer.
|
![]() |
||
Citaat:
![]() ![]() |
![]() |
|||
Citaat:
![]() ![]() ![]() Uiteindelijke heb ik de kwestie toch maar even voor de zekerheid aan Caroline Kroon voorgelegd ![]() Prof. Dr. C.H.M. Kroon: Ik denk dat de coniunctivus hier gebruikt is omdat er sprake is van een hypothetische/potentiële en niet van een specifieke, reële situatie (dus: een vrij gewoon potentialis gebruik van de coniunctivus). In hypothetische voorstellingen van zaken is vaak sprake van 'algemene' en niet-specifieke agentes. Vandaar dat ik wel begrijp dat sommigen van jullie de coniunctivus zo zouden willen verklaren (in termen van algemene/generieke uitspraken). Maar eigenlijk is dat dus secundair en niet de primaire waarde van de coniunctivus. Met 'innerlijke afhankelijkheid' heeft de coniunctivus hier volgens mij niets te maken. Ik denk dat we er nu dus wel uit zijn, of niet? Citaat:
![]() Ik bedoelde hier echt de bewuste keuze van een Romein voor het gebruik van een indicativus en coniunctivus in sommige soorten bijzinnen en het subtiele verschil daartussen. Dus in dit geval het gebruik van de indicativus en coniunctivus na het woordje 'quia'. Ik citeer ter verduidelijking even een stukje uit de reader 'Syntaxis van zin en tekst' van Caroline Kroon uit hoofdstuk 7 (over 'modi') blz 84: In geval van een objectief feit als oorzaak treden quod en quia op met de indicativus. Wanneer echter een reden aangegeven wordt volgens de mening of de bewering van iemand anders, dan kan na quia en quod ook de coniunctivus volgen. Als je voorbeelden wilt dan moet je nog maar even roepen. En dan bedoel ik Latijnse voorbeelden, geen Duitse ![]() |
![]() |
||
![]() |
Citaat:
In tegenstelling ook tot wat Bel zegt, is de 2e. pers. enk. coni. voor "men" geen buitenissige constructie, en is ze ook niet beperkt tot de imperfectum. ![]() Wat nu het tweede punt betreft: dat betreft dus wél de kwestie van innerlijke afhankelijkheid, en volgens mij zijn we het daarover wel eens. Je hebt gelijk als je zegt dat mijn gebruik van de term "oratio obliqua" niet helemaal gepast is, aangezien hij echt verwijst naar bv. hoofdzinnen in de AcI ter weergave van andermans rede. Maar "innerlijke afhankelijkheid" heeft wel te maken met O. O. Blz. 627 van genoemd boek definieert (cursiv. van mij): "Ein Gliedsatz der direkten Rede ist dann innerlich abhängig, wenn er als subjektive Äußerung des Subjekts des übergeordneten Satzes gekennzeichnet ist. Diese Kennzeichung geschieht dadurch, dass in der entsprechenden Gliedsatzart regelmäßig der Konjunktiv (bei Bezug auf das Subjekt des übergeordneten Satzes) [...] steht." Zowel OO als inn. afh. ziet op het weergeven van andermans gedachten. Dus bijzinnen (gliedsatz=bijzin) die in de directe rede normaal de indicatief nemen -zoals dus causale bijzinnen- kunnen in 3 gevallen toch de coniunctief nemen: 1. Ze hangen af van een zin in O. O. 2. Er is sprake van attractio modi. 3. Er is sprake van innerlijke afhankelijkheid. De eerste twee vallen af, het is dus de derde. Dit zegt Kroon in haar door jou aangehaalde stukje trouwens ook: Indic = reden/oorzaak van spreker/schrijver. Coni. = reden/oorzaak van iemand anders, meestal het onderwerp. ![]() ![]() Laatst gewijzigd op 27-06-2006 om 14:53. |
![]() |
|||
Citaat:
![]() Citaat:
![]() ![]() ![]() Ik zal het eerste deel van je post nog even aan Prof. Kroon sturen en je laten als ze er nog iets over te zeggen heeft. Het is en blijft een interessante kwestie ![]() |
![]() |
|
|