vragen scheikunde, dringend

Ter voorbereiding op het ingangsexamen geneeskunde heb ik een vragenreeks scheikunde proberen op te lossen. Volgende dingen begreep ik echter niet helemaal.

Kan iemand mij deze begrippen uitleggen:
oplosbaarheidsgraad, 'getalwaarde vh oplosbaarheidsproduct Ks', 'getalwaarde van de Ka', carbokation.

En deze beweringen, of ze kloppen en waarom:

1) Men weet dat de molaire massa van H2O 18g/mol is, dus volgende bewering geldt voor een bekertje gevuld met 150g water:
Het totaal aantal H-atomen in het bekertje is 10^25.

2) 10g van een bepaalde verbinding bevat 7,5g C en 2,5g H. De verhoudingsformule is dan CH4.

3) 1l van een gas A heeft bij een druk p en temp T een grotere massa dan 1l van gas B bij dezelfde p en T.
-In 1l gas van A zitten meer moleculen dan in 1l gas van B, bij dezelfde T en p. -> klopt niet, waarom?
-Een molecule van A heeft een grotere massa dan een molecule van B. -> klopt wel, waarom?

4) Bij een bepaalde T stelt volgend evenwicht zich in: H2+Br2<->2Hbr
[H2]e=0,1M. Deze concentratie wordt onmiddellijk verdubbeld.
Daarna zal [H2] dalen tot een waarde tussen de dubbele en de oorspronkelijke waarde.
-> Is dit zo omdat het evenwicht naar rechts verschuift owv de toevoeging van H2?

5) E0 (Fe3+/Fe2+)=0,77V
E0 (NO3 - / NO) in zuur milieu=0,96V
volgende reactie is een correcte reactie:
3Fe2+ + NO3 - + 4H+ -> 3Fe2+ + NO + 2H2O
-> wordt Fe2+ niet omgezet in Fe3+?


Bedankt aan diegenen die reageren !
NB: Weet iemand een goede site met vragen (fys,bio,wisk,chemie)ter voorbereiding op het ingangsexamen?

[sdekivit]

chem_1 schreef op 26-08-2006 @ 19:37 :
Kan iemand mij deze begrippen uitleggen:
oplosbaarheidsgraad, 'getalwaarde vh oplosbaarheidsproduct Ks', 'getalwaarde van de Ka', carbokation.

deze kun je zelf opzoeken. google-ze

1) Men weet dat de molaire massa van H2O 18g/mol is, dus volgende bewering geldt voor een bekertje gevuld met 150g water:
Het totaal aantal H-atomen in het bekertje is 10^25.

gebruik de molaire massa en het getal van Avogadro. De stelling is niet waar.

2) 10g van een bepaalde verbinding bevat 7,5g C en 2,5g H. De verhoudingsformule is dan CH4.

bepaal de molverhouding tussen C en H. De stelling is waar.

3) 1l van een gas A heeft bij een druk p en temp T een grotere massa dan 1l van gas B bij dezelfde p en T.
-In 1l gas van A zitten meer moleculen dan in 1l gas van B, bij dezelfde T en p. -> klopt niet, waarom?

pV = nRT --> bij gelijke druk, volume en temperatuur bevat het gas een evengrote hoeveelheid mol en dus een evengrote hoeveelheid moleculen.

-Een molecule van A heeft een grotere massa dan een molecule van B. -> klopt wel, waarom?

omdat het aantal mol en dus het aantal moleculen gelijk is, maar toch de massa van 1 L van gas A hoger is dan van gas B kan alleen maar betekenen dat molecuul A een groter molecuulgewicht heeft dan molecuul B.

4) Bij een bepaalde T stelt volgend evenwicht zich in: H2+Br2<->2Hbr
[H2]e=0,1M. Deze concentratie wordt onmiddellijk verdubbeld.
Daarna zal [H2] dalen tot een waarde tussen de dubbele en de oorspronkelijke waarde.
-> Is dit zo omdat het evenwicht naar rechts verschuift owv de toevoeging van H2?

bij toevoegen van H2 zal de reactie naar rechts tijdelijk de overhand krijgen en dus zal [H2] dalen tot een waarde tussen 0,1 M en 0,2 M.

5) E0 (Fe3+/Fe2+)=0,77V
E0 (NO3 - / NO) in zuur milieu=0,96V
volgende reactie is een correcte reactie:
3Fe2+ + NO3 - + 4H+ -> 3Fe2+ + NO + 2H2O
-> wordt Fe2+ niet omgezet in Fe3+?

Omdat de standaard elektrode potentiaal van de Fe(3+)/Fe(2+) elektrode lager is dan die van de NO3(-)/NO elektrode zal het ijzer geoxideerd worden. Fe(2+) wordt dus omgezet in Fe(3+)

[mathfreak]

chem_1 schreef op 26-08-2006 @ 19:37 :
Kan iemand mij deze begrippen uitleggen:
oplosbaarheidsgraad, 'getalwaarde vh oplosbaarheidsproduct Ks', 'getalwaarde van de Ka', carbokation.

De oplosbaarheidsgraad geeft de mate aan waarin een stof oplost.
Veronderstel dat een zout van de vorm A_pB_q slecht oplosbaar is in water, dan beschouwen we het evenwicht A_pB_q(s) <-> pA⁺(aq) + qB^-(aq) met K_s=[A⁺]^p*[B^-]^q als evenwichtsconstante. Als je weet wat de waarden van [A⁺] en [B^-] zijn kun je aan de hand van de definitie de waarde van K_s vinden. Omgekeerd kun je, als je de waarde van K_s kent, berekenen hoeveel van het zout A_pB_q in 1 liter water oplost.
Als HZ een zwak zuur is dat in water oplost, dan beschouwen we het evenwicht HZ(aq) + H₂O <-> H₃O⁺(aq) + Z^-(aq) met K_a=[H₃O⁺]*[Z^-]/[HZ] als evenwichtsconstante. Als je weet wat de waarden van [HZ] en [H₃O⁺] zijn kun je via [H₃O⁺]=[Z^-] aan de hand van de definitie de waarde van K_a vinden. Omgekeerd kun je, als je de waarde van K_a en [H₃O⁺] kent, de waarde van [HZ] vinden.
Een carbokation is een atoomgroep die een positief geladen koolstofatoom bevat.

sdekivit schreef op 26-08-2006 @ 22:39 :

gebruik de molaire massa en het getal van Avogadro. De stelling is niet waar.

Dacht ik ook wel, maar volgens het oplossingenboekje wel.



@ mathfreak:
-Nog nooit gehoord van die theorie van deze uitdrukking
ApBq(s) <-> pA+(aq) + qB-(aq) met Ks=[A+]p*[B-]
Weet je misschien een site met wat theorie daaromtrent?
-Kan ik concluderen dat Ka eigenlijk gewoon de zuurconstante is? Wij gebruikten hiervoor de term Kz.

[mathfreak]

chem_1 schreef op 27-08-2006 @ 17:45 :

-Nog nooit gehoord van die theorie van deze uitdrukking
ApBq(s) <-> pA+(aq) + qB-(aq) met Ks=[A+]p*[B-]
Weet je misschien een site met wat theorie daaromtrent?

Deze theorie over het oplosbaarheidsprodukt wordt standaard op het vwo behandeld, en kan dus zonder meer in een vwo-leerboek worden opgezocht.

chem_1 schreef op 27-08-2006 @ 17:45 :
-Kan ik concluderen dat Ka eigenlijk gewoon de zuurconstante is? Wij gebruikten hiervoor de term Kz.

Ik heb de zuurconstante ook als K_z leren kennen. Ik ga er zelf in ieder geval van uit dat met K_a inderdaad de zuurconstante wordt bedoeld, aangezien dit naast de notatie K_z eveneens een gebruikelijke notatie is.

[Supersuri]

Ka staat denk ik voor acid en Kz voor zuur. Is dus hetzelfde

[Kimble]

Supersuri schreef op 27-08-2006 @ 20:33 :
Ka staat denk ik voor acid en Kz voor zuur. Is dus hetzelfde

klopt, je hebt ook nog K_b; evenwichtconstante voor de base .

[sdekivit]

Ka is de internationale term, omdat ze in de verenigde staten geen nederlands spreken

Over die stelling van waar je het aantal atomen moet uitrekenen: als je 5,0 x 10^24 afrond naar 10^25 dan klopt de stelling su wel.