Je hoeft niet per se naar sferische coördinaten, vermits y niet negatief is, kan je het oppervlak oplossen naar y in functie van x,z: y(x,z) = sqrt(25-x²-z²).
Dit definieert je vectorfunctie die S parametereert: r = (x,sqrt(25-x²-z²),z).
Stel nu u = (∂r/∂x ⨯ ∂r/∂z), dan wordt de flux (mogelijk op het teken na) gegeven door de integraal van het scalair product v.u over de projectie van S op het xz-vlak; de cirkel x²+z²=25.
Bij de tweede vraag moet je nu de integraal van v.n uitrekenen over het oppervlak waarvan C de rand was.
__________________
"God has not created man, but man created God." (L. Feuerbach)
|