Toen ik doodging, voelde het niet als doodgaan. Ik bedoel, ik weet niet hoe het eigenlijk zou moeten voelen. Maar wat ik voelde was niet een echt doodgaan-gevoel denk ik. Je hoort mensen altijd zeggen dat ze hun hele leven aan zich voorbij zien schieten. Daarom dacht ik er ook niet eens aan dat ik aan het sterven zou kunnen zijn. Ik zag alleen iedereen om me heen, geen herinneringen. Haha, stel je voor. Ik zou wel eens weten welke herinneringen ik zou hebben gezien. Vast hele mooie. Eigenlijk slaat het ook nergens op, voorbijschietende herinneringen. Ik bedoel, ik herinner me nu nog steeds alles, terwijl ik allanges dood ben. Herinneringen heb je voor altijd zeggen ze toch. En als je sterft is altijd heus nog niet voorbij. Eigenlijk begint alles dan pas echt. Wat je in je leven leerde, is slechts een basis voor wat er komen gaan. Ik heb er de anderen hier al veel over horen fluisteren. Op de een of andere manier zijn ze er achter gekomen wat ons te wachten staat. Aan hun stralende gezichten te zien, moet het wel iets goeds zijn. Ik durf het ze niet te vragen. Het antwoord durf ik niet te horen. Het is zo gigantisch, en ik weet niet wat ik kan verwachten. Dan maar even geduld hebben. Nog even, en dan weet ik het ook…
Ondertussen kijk ik nog even naar beneden. Nu kan het nog, misschien daar in wat komen gaat niet. Ik snap niet hoe het kan, maar ik kan iedereen zien. Wat ze doen, wie ze ontmoeten. Ik zie zelfs Inge, en ze huilt. Meer dan ooit voel ik de afstand tussen ons. Ik zou haar willen vasthouden, maar ik kan er niet bij. Ik sluit mijn ogen en draai me om. Is er iets erger dan niets anders kunnen dan machteloos toekijken?
Jeetje, wat is het hier geweldig. Er was geen poort, en geen man in een witte jurk. Alleen een pad. Aan allebei de zijkanten stonden rozen. Rode rozen. Een soort van horizontale zwaartekracht, een soort magneet, trok ons allemaal naar het einde van het pad. Ik voelde iets veranderen. Mijn lichaam veranderde. Alsof ik over veertje liep, en er geen gewicht meer bestond. Het voelde als vrijheid. Het is hier mooi. Overal waar je kijkt is schoonheid.
Volgens mij kan ik ook vliegen. Ik heb het nog niet geprobeerd, maar ik denk dat het me wel lukt. Een gevoel in me zegt dat mijn geest er nu klaar voor is. Eigenlijk snap ik dat niet. Hoe is mijn geest dan ineens zo veranderd? Misschien ga ik het proberen, maar nu nog niet. Misschien over een paar dagen, misschien over een week. Dan vlieg ik steeds een stukje verder. En tenslotte vlieg ik naar jou. En ik weet dat jij het zult merken. Dus als je een licht briesje in je nek voelt, denk niet dat het de wind is. Ik ben het, en mijn vleugels waaien mijn liefde tegen je aan, en door je heen. Dan ben ik weer terug.
__________________
Liefde was als de regen, ze veranderde in ijs of verdween
Laatst gewijzigd op 13-07-2002 om 21:34.
|