Citaat:
Ik heb hier 2 vragen Voor natuurkunde ,kan iemand mij met deze vragen helpen.
Alvast bedank.
Paul zit op een slee en bereikt onder aan een helling een snelheid van 8 m/s.De massa van Paul en zijn slee is 50 kg. De slee glijdt vervolgens 6 m over de sneeuw met een gemiddelde wrijvingkracht van 60 N.Om sneller te stoppen zet Paul zijn voeten in de sneeuw. De totale wrijvingkracht wordt nu 200 N.
Bereken na hoeveel meter de slee stilstaat.
|
Op het moment dat Paul onder aan de helling komt heeft hij een kinetische energie van

. Als gevolg van de wrijvingskracht van 60 N wordt er een wrijvingsarbeid van 60*6J=360 J verricht. Paul heeft nu nog 1600 J-360 J=1240 J als kinetische energie over. Deze energie is voldoende om bij een wrijvingskracht van 200 N nog s meter door te glijden. Er geldt dan: 200*s J=1240 J, dus 100*s J=620J, dus s=6,2 m.
Citaat:
Een auto rijdt met een constante snelheid van 120 km/h over een weg. Bij deze snelheid rijdt de auto 1 op 12.
A) bereken hoeveel liter benzine per seconde wordt verbruikt.
|
Een verbruik van 1 op 12 betekent dat een auto 1 liter benzine nodig heeft om 12 km af te leggen. Er geldt: 1 uur=60 minuten=60*60 s=3600 s, dus in 1 s legt de auto

af. Dit betekent dat er in 1 s

wordt verbruikt.
Citaat:
De gebruikte benzine heeft een verbrandingswarmte van 33x10^6 J per liter.
b) Bereken het door de autometer opgenomen vermogen.
|
In 1 s is de verbrandingswarmte

, dus het door de autometer opgenomen vermogen is 9,17 kJ/s=9,17 kW.
Citaat:
Het rendement waarmee de verbrandingsenergie wordt omgezet in bewegingsenergie bedraagt 23%
c) bereken de totale weerstand die de auto bij deze snelheid ondervindt.
|
Omdat slechts 23% van de verbrandingsenergie nuttig wordt gebruikt gaat de resterende 77% verloren. In 1 s legt de auto

af. Daarbij werkt een weerstandsarbeid van

. De weerstandskracht F vind je dan uit

, dus 100*F=77*275 J, dus F=77*2,75 N=212 N.