In een klas is een pw wiskunde gemaakt. De resultaten staan in de tabel:
3 4 5 6 7 8 9 10
1 2 6 7 4 3 4 1
a. Bereken het gemiddelde rond af op 2 decimalen.
Bij het proefwerk waren 4 leerlingen absent. Toen deze leerlingen pw hadden ingehaald,, werd het gemiddelde precies 6,5. Drie van de inhalers hadden een 6.
b. Welke cijfer had de vierde inhaler?
a: er is 1 leerling die een 3 heeft gehaald, 2 die een vier hebben gehaald, 6 leerlingen met een 5, 7 met een 6, 4 met een 7, 3 met een 8, 4 met een 9 en 1 leerling heeft een 10,, als je al die cijfers bij elkaar optelt dan doe je dus:
3+4+4+5+5+5+5+5+5+6+6+6+6+6+6+6+7+7+7+7+8+8+8+9+9+9+9+10=181
er zitten 28 leerlingen in de klas,, dat kun je uitrekenen door de onderste getallen bij elkaar op te tellen:
1+2+6+7+4+3+4+1=28
Je berekent het gemiddelde door 181(alle cijfers bij elkaar opgeteld) : 28 (het aantal leerlingen) te doen
181:28=6,4642857142857142857142857142857
dat rond je af met 2 getallen achter de komma(2 decimalen)
het antwoord op A is dus 6,46
misschien zou je nu zelf B kunnen proberen
|