"Geef me mijn maliënkolder!"
"Maliënkolder? U bedoelt uw korset?"
"Op welke manier lijkt het woord maliënkolder op korset, schapenbrein?"
De lip van het kamermeisje begon gevaarlijk te trillen. "Maar jonkvrouwe", begon ze zachtjes. "U hééft geen maliënkolder. Het spijt mij jonkvrouwe." Het meisje dook ineen, in afwachting van een aframmeling.
"Maar hoe kan dat nu?" De jonkvrouwe draaide zich om naar haar bediendes. "Ik heb alles wat ik wil! Vader geeft me alles wat ik wil!"
"Dan z-", mompelde een ander kamermeisje.
"Dan wát!"
"Excuses jonkvrouwe, maar dan heeft u mogelijk niet eerder een maliënkolder willen bezitten. Jonkvrouwe."
"Maar.. maar" De jonkvrouwe begon aan haarzelf te twijfelen. "Ik wil alles. Ik héb alles! Zorg ervoor dat ik een maliënkolder krijg!"
"Dit wordt onze dood", fluisterde het ene dienstmeisje tegen het andere. "Geen enkele vrouw krijgt een maliënkolder. Zelfs geen jonkvrouwe."
"Houd je mond!", siste haar collegaatje doodsbenauwd. "Wil jij dat nieuws brengen dan?!"
"Wat doen jullie hier nog!", bulderde de jonkvrouwe roodaangelopen. "Ga jullie werk doen!"
Bibberend en knikkend verdwenen de twee bediendes achteruit lopend uit de vertrekken van de jonkvrouwe.
"Eindelijk!" De jonkvrouwe zuchtte diep en ging toen zachtjes op haar brede bed zitten. Ze klopte tegen de zijkant en vouwde haar benen onder haar. "Kom nu maar", zei ze zachtjes. Hees gegiechel kwam onder het bed vandaan. Dekens werden omhoog geslagen en er kroop een jongeman onder vandaan. Hij kwam naast de jonkvrouwe zitten en kuste haar zachtjes op haar linkerwang.
"Maliënkolder?"
De jonkvrouwe gaf haar geliefde, want dat was hij, een duw. "Het was het eerste wat mij te binnenschoot. Ze zullen er uren mee bezig zijn. Uren die ik met jou kan vullen.." Ze bloosde licht. "Als je niet meteen weg moet."
"Ik moet alleen weg als mijn ontdekking dreigt", fluisterde hij in haar oor. "Tussen die momenten ben ik graag héél dicht bij je." Hij pakte haar linkerhand en kuste die zacht. "Naast je", fluisterde hij tegen de rug van haar hand. "Heel dicht i-"
"Jonkvrouwe?", vroeg één van haar bediendes achter haar deur. "Kan ik u iets aanbieden terwijl.. u wacht op uw maliënkolder? Eten, drinken, vermaak?"
"Ga weg!", krijste de jonkvrouwe geschrokken.
"Misschien hebben we écht een andere ontmoetingsplek nodig", merkte haar geliefde zachtjes op. "Of een goed excuses voor mijn aanwezigheid."
"Ik ben de enige dochter van de broer van de koning. Dat zou toch reden genoeg zijn."
"Misschien wel als ik niet.. de zoon van zijn vijand was geweest."
De jonkvrouwe ging verzitten. "Daar heb je wel een punt. Hoe krijgen we het voor elkaar."
"Was ik maar niet zo nieuwsgierig geweest naar jouw schoonheid."
"Was ik maar niet zo hard verliefd geworden op je mooie ogen en had ik maar gewoon je meteen je naam gevraagd."
Ze zuchtten beide.
“Vrouwe?” De stem van de rechterhand van de koning, een gladjakker die de jonkvrouw voor hem zelf wilde hebben, doorbrak de stilte. “Jonkvrouw Murale, kan ik uw vertrekken betreden?”
“Waarom zou u dat willen doen Histor?”, vroeg de jonkvrouw terwijl ze druk gebarend haar geliefde de geheime gang in stuurde.
“Ik merkte dat al uw dienstmeisjes in opdracht zijn verdwenen en was bang dat u uzelf alleen zou voelen.”
“U denkt dat u de wegen van de vrouw begrijpt Histor? Misschien houd ik wel van een moment alleen.”
Het bleef even stil. “Daar heeft u helemaal gelijk in jonkvrouw. Ik zal later trachten uw gezelschap weer op te zoeken, wanneer u daar voor open staat.”
“Natuurlijk”, antwoordde de jonkvrouw opgelucht, een kusje blazend naar haar verdwijnende geliefde. De gordijnen verschoven en ze liet haar adem los. Dat was op het nippertje. En de dag was nog maar net begonnen.
|