Door het CO2 op te vangen en kijken hoeveel CO2 er vrijkomt is een onnaukeurige en zeer onhandige manier. ZO doe je dat dus niet.
Je weegt je krijtje af en lost hem op in een overmaat aan zuur. Je moet wel precies de sterkte en de hoeveelheid zuur weten waar je je krijtje in doet. Het carbonaat reageert met H+ en er ontstaat water en CO2 via de reactievergelijkingen die hierboven gegeven zijn.
Nu titreer je de nog iets zure oplossing, waarin je je krijtje hebt opgelost, terug met een bekende NaOH-oplossing en phenolftaleine als indicator. In de chemie wordt deze methode een terug-titratie genoemd. Doordat je van te voren weet hoeveel zuur je in je oplossing had (waar je je krijtje indeed) en daarna hoeveel zuur je over had (titratie met NaOH) weet je hoeveel zuur met je krijtje heeft gereageerd. Hieruit kun je uitrekenen hoeveel carbonaat er met je zuur heeft gereageerd door middel van de volgende reactievergelijking:
CO32- + 2H+ --> CO2 + H2O.
Mocht je het geheel niet begrijpen, reageerd dan, dan zal ik een voorbeeld geven, vraag anders de docent hoe een terug-titratie werkt. Terugtitratie is het toverwoord bij dit experiment.
|