Hallo iedereen,
kan iemand mij uitleggen waarom het juiste antwoord op de volgende opgave C is?
Bij een bepaalde vliegensoort komen de allelen E en e voor die de temperatuurtolerantie van de vliegen bepalen. Bevruchte eieren met het genotype EE ontwikkelen zich niet bij temperaturen die hoger zijn dan 18°C. Bevruchte eieren met het genotype Ee ontwikkelen zich niet bij temperaturen die hoger zijn dan 20°C. Bevruchte eieren met het genotype ee ontwikkelen zich niet bij temperaturen die hoger zijn dan 28°C.
Twee vliegen met het genotype Ee paren. De bevruchte eieren worden opgekweekt bij 19°C. De uit deze eieren ontstane dieren paren vervolgens met elkaar. Hun bevruchte eieren worden ook opgekweekt bij 19°C.
4 Welk deel van de laatstgenoemde eieren komt uit?
A 2/3
B 3/4
C 8/9
D 9/16
E 15/16