Wat betreft de matrices klopt je redenering niet. Een matrix is namelijk alleen inverteerbaar als het een vierkante matrix is waarvan de determinant niet 0 is, en in dit geval heb je 2 niet-vierkante matrices, die als product echter een eenheidsmatrix I4 op moeten leveren. Stel M is de matrix die de afbeelding f definieert en N is de matrix die de afbeelding g definieert, dan weet je dat MˇN = I4.
Ga nu uit van een gegeven M en zoek daarbij een N met MˇN = I4, dus toon aan dat er bij een gegeven M, die een surjectieve afbeelding f definieert, een N te vinden is die een afbeelding g definieert, zodat de samengestelde afbeelding van f en g een identieke afbeelding oplevert.
__________________
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel
|