Citaat:
Is het de bedoeling dat we het ook lezen?  Dan kan FA z'n hart ophalen met zijn wansmaak 
Ik wil hier graag schrijven (ben dol op vaag zijn), maar ik typ een beetje ongemakkelijk met dit ding 
|
U vraagt, ik draai.
---
De Wraak van de Davidster
Het koste mij een Rijksbriefje van 50 om de portier te overtuigen mij binnen te laten. Toen ik eenmaal binnen was, was ik vooral verbaasd door het overdreven dure interieur van de dancing. Er lag een donzig vuurrood tapijt, met een uitsparing voor een wat decadent aanvoelende marmeren dansvloer. De tafeltjes en stoelen erlangs waren van victoriaans aandoend smeedijzer. Design vazen met orchideeën in, zorgden voor het opfleuren van de tafelbladen. Ik negeerde de lawine van een mijn onbekende soort trage, elektronische muziek die de dure luidsprekers op mij loslieten, en speurde met mijn ogen naar Kato. Of 'nachtdoler' zoals mijn contactpersonen hem ook wel smalend hadden genoemd. Het was nog vroeg op de avond en het wat obscuur aandoend bal moest nog beginnen. Er waren nog maar weinig mensen aangekomen, en dat was maar goed ook. Ik had Kato enkel nog maar op een foto gezien. Een hele oude.
Mijn ogen bleven rusten op een rug van krijtstreep, die statisch ruste op één van de smeedijzeren stoelen. Hoewel ik het aanzicht van de man van waar ik stond niet kon zien, zei iets me dat dit de man was die ik zocht. Langzaam liep ik naar de tafel in de uithoek van de feestzaal.
"U bent vroeg, mijn beste," zei hij toen ik aan zijn tafel kwam. "Neemt u toch plaats. Ook een glaasje?"
Onhandig schoof ik het zware ijzeren stoeltje naar achter en nam ik plaats. Voor hij mijn antwoord had ontvangen, stak hij zijn arm in de lucht. De ober nam de bestelling op en toe ie weer verdwenen was, richtte Kato zijn blik strak op mij.
"Mooi pak draag je," zei ik om de spanning te doorbreken.
"Ik wou dat ik van U hetzelfde kon zeggen," merkte hij droog op, met een overdreven nadruk op zijn keuze de in onbruik geraakte beleefdheidsvorm te gebruiken. Het strak uitgesneden zwarte Kasjmir met zilvergrijze streepjes gaf hem een soort Italiaanse flair die opmerkelijk vloeiend bleek samen te gaan met zijn zakelijk witte hemd en op bijna militaire wijze geknoopte stropdas. Het vormde een schril contrast met mijn slecht passend polyester pak, dat ik die morgen nog in de supermarkt had gekocht. En dan heb ik het nog niet eens over het nogal wansmakelijk, felgekleurd Hawaii hemd dat ik eronder droeg.
"Nou..." voelde op dat moment echt hoe het angstzweet mij uitbrak en ik moest mijn best doen niet te beginnen stotteren. "Misschien kan je... Kan u mij eens de ster tonen?"
Er verscheen heel even een duivelse lach op zijn gezicht en ik zag hoe zijn ogen heel even bijna even fel fonkelden, als de discolichten achter hem. "Dat wil iedereen die met mij afspreekt, mijnen beste mijnheer." Hierna liet hij opzettelijk een diepe stilte vallen, die mij bijna een hartstilstand deed bezorgen. Het geluid van de elektronische muziek, leek opeens van heel ver te komen. "Natuurlijk. Maar vuur ik u hem toon, moet u begrijpen dat u mij beter niet bedonderd. De vorige zevenenvijftig personen die dat deden, kunnen het namelijk niet na vertellen." Hij knipperde met één van zijn blauwe ogen. Ik stak mijn hand in mijn polyesteren blazer, en haalde een stapel bankbiljetten tevoorschijn. "20 000 Rijkseuro's in briefjes van 200. Gedekt door en onmiddellijk inwisselbaar voor goudstaven. Overal te gebruiken op aarde en op alle ruimte kolonies."
Hij knipte even met zijn vingers. Ik neem aan dat het een goedkeuring was. Op zijn beurt stak hij zin hand in zijn dure blazer en legde vervolgens het object op tafel. Een zilveren davidster.
"Alle kennis over leven en dood, fortuin en armoede, geluk en verdriet,... Dat allemaal verstopt in een 'vuile jodenster'," zei hij met een vrij cynische toon. "Mijn 'leider' zou het eens moeten geweten hebben. Duizend jaar had hij gezegd? Wedden dat ik véél, véél langer zal blijven." Te goed werd ik ervan bewust dat de haren onder al die zwarte verf, nog altijd even 'arisch blond' waren. Dat die magere handen nog altijd instaat waren de gruwelen te doen, die mij lang geleden in de geschiedenis les waren bijgebracht. Maar bovenal besefte ik dat veel mensen, onschuldige mensen, die in die blauwe ogen hadden gekeken, het niet konden navertellen. "Maar onthou goed: Hou hem tegen het hoofd en laat je kijken in je toekomst. Ontdek op welke wegen het noodlot wacht en op welke wegen je fortuin en geluk wachten. Misschien, heel misschien vind je op één nacht wat ik heb gevonden. Maar vergeet niet: je hebt betaald voor slechts één nacht. Breng je hem tegen morgenochtend niet terug, dan neem ik je te grazen. Probeer je de geheimen van de ster te ontrafelen... Ik ben niet verantwoordelijk voor wat je dan zult zien..."
Hij nam het geld, ik de ster. En ik verdween.
'Probeer je de geheimen van de ster te ontrafelen... Ik ben niet verantwoordelijk voor wat je dan zult zien...'
Ik had gewoon moeten kijken in mijn toekomst moeten kijken. Misschien zou ik net zoals Kato nachtdoler zijn geworden. Misschien zou ik ook wel een dictator zijn geworden, zoals het monster waar Kato ooit voor gewerkt heeft. Hoe dan ook, alles zou beter geweest zijn dan wat ik hheb gedaan.
Ik dacht het mysterie van de ster te kunnen ontdekken, iets nog véél en véél waardevoller dan de ideale toekomst te kunnen vinden.
Ik achtte mijzelf een succesvol alchemist. Een zwart meester. Ik had enkele van de meest machtige boeken in mijn bezit. 'Over de verdoemden'; 'Het boek met de dode namen'; 'De bijbel van Satan';...
Ik had ze allemaal gelezen en ik dacht het raadsel van de ster te kunnen openbaren. Te vinden wat ieder mens diep in zichzelf wenst te vinden...
Het was bijna morgen toen ik met al mijn occulte kennis wist de poort te openen, die de magie van de ster bevatte. De euforie gierde door mijn lijf; Kato zou mij niets meer kunnen maken, integendeel! Dacht ik...
Er kwam een intens pulserend wit licht uit de davidster. Het licht groeide als het lichtbundel van een ouderwetse koplamp naar buiten en vulde de hele kamer. Ten midden het licht verscheen een figuur, die mij nog het sterkst deed denken aan oude foto's die in mijn handboek geschiedenis stonden.
"Ik ben je meester! Gehoorzaam mij!" schreeuwde ik naar de figuur.
Maar dat deed hij niet. Hij stapte uit de lichtbundel en stond als een mens van vlees in bloed in mijn kamer. Nu, voor zover er van vlees sprake was. Op een gerateld stukje stof om zijn persoonlijke delen na, was hij geheel naakt. Zijn grauwe huid was als een stuk oud leder over krakende botten gespannen. Zinn handen en voeten waren een paars-geel geworden massa ontstoken vlees.
"SS Opperleider Karl Tod!" De stem klonk droog en bijna rochelend, maar was desondanks hard en duidelijk. "Meer dan tweehonderd jaar heb ik hierop gewacht, maar nu ben ik eindelijk vrij. eindelijk zal je boeten voor wat je mij en mijn volk hebt aangedaan."
Ik wou nog naar hem schreeuwen dat ik helemaal Kato niet was, maar ik had nog maar net mijn mond open, of zijn benige hand had zich als een klauw om mijn hals gelegd. Slechts een rochelend geluid ontsnapte mijn keel nog.
Hij zag er meer dood dan levend uit, maar ik zweer je: de hand die mij vermoorde had de kracht van 200 jaar nooit verwerkte woede en verdriet...