[BIO] vervolg bio pw morgen

[LauraJansen]

bij bananenvliegjes is het gen voor lange vleugels (L) dominant over het gen voor korte vleugels (l). De genen voor vleugellengte erven autosomaal over. Het gen voor rode ogen (Xr) is dominant over het gen voor witte ogen (XR). de genen voor de oogkleur erven X-chromosomaal over. Uit een kruising van 2 banenvliegjes ontstaan de volgende fenotypen in de aangegeven verhouding:
3-mannentjes langvleugelig-witogig
1-mannetje kortvleugelig-witogig
3-vrouwtjes langvleugelig-roodogig
1-vrouwtje kortvleugelig-roodogig

leid af wat de fenotypen van de ouders zijn.

[miesmo]

w8 ff me bio boek pakken ben daar nmlk ook

welke blz voor jou?

laat maar mijn vraag is anders srry

[Appj]

lang = L
Kort = l
rood = Xr
wit = XR


maar verdeel de kruising in 2 stukken
je begint met de vleugels je hebt een verhouding van 1:3 dat betekend dat bijde ouders heterozygoot zijn

dus allebij Ll x Ll hebben

nu kijk je naar de oogkleur
verhouding 1:1
dat betekent dat de ene heterozygoot is en de andere homozygoot
maar aangezien het X-chromosomaal is moet je even verder kijken
Er zijn alleen vrouwtjes met rode ogen en alleen mannetjes met witte ogen
rood is dominant dus moet het vrouwtje XRXR hebben en het mannetje XrY
anders zouden je ook de combinaty XrY kunnen krijgen maar dat is nu niet het geval

uitkomst is dus
P: LlXRXR x LlXrY

hopelijk snap je mn uitleg een beetje xD

owja en ik heb dit even snel gedaan dus hopelijk klopt het wel wat ik zeg

[Em.]

LauraJansen schreef:

Het gen voor rode ogen (Xr) is dominant over het gen voor witte ogen (XR). de genen voor de oogkleur erven X-chromosomaal over. Uit een kruising van 2 banenvliegjes ontstaan de volgende fenotypen in de aangegeven verhouding:
3-mannentjes langvleugelig-witogig
1-mannetje kortvleugelig-witogig
3-vrouwtjes langvleugelig-roodogig
1-vrouwtje kortvleugelig-roodogig

leid af wat de fenotypen van de ouders zijn.

Rood is inderdaad dominant, en daarom is dát XR en wit is dan Xr.

Bedenk: vrouwtjes hebben twéé Xen, één daarvan geven ze door aan het nageslacht.
Mannetjes hebben één X en één Y, als het een jongetje wordt geven ze de Y door, als het een meisje wordt, geven ze de X door.

Dus:

Bij meisje: één X moeder (0,5 kans per X van de moeder, moeder heeft er namelijk 2) en de X van de vader. De X van de vader komt dus sowieso terug in zijn dochter.
Bij jongens: géén X van de vader (dus ook niet de chromosomen erop) en één van de Xen van zijn moeder.

Als je dat onthoud ben je al een heel eind. Als de vader dan bijvoorbeeld een erfelijke ziekte op z'n Xchromosoom heeft, dan kan zijn zoon dat nóóit krijgen. Zijn dochter wel.

En als een moeder bijvoorbeeld één recesief gen heeft op het Xchromosoom, die de vader niet heeft, dan kan het gen wel bij de zoon tot uiting komen (kans van een half, hij erft het wel of hij erft het niet, erft hij het, dan komt het tot uiting want hij heeft maar één X) en bij de dochter niet (kans van nul) omdat die altijd nog een gezonde X van haar vader erft.

En verder is de vraag al uitgelegd, geloof ik. Hoewel, als ik zo kijk, het antwoord lijkt me niet te kloppen. Wat betreft rood/witogig, je weet dus:

alle mannetjes hebben witte ogen
alle vrouwtjes hebben rode ogen

De mannetjes erven hun X van hun moeder (zie vorige verhaal) aangezien alle mannetjes witte ogen hebben, MOET de moeder ook twee 'witte Xen' hebben, anders hadden er wel roodogige mannetjes tussen gezeten. Genen moeder: XrXr

Maar de vrouwtjes hebben allemaal rode ogen. Dit verschil komt door de vader. De vader heeft qua genen geen 'invloed' op de oogkleur van de jongens, maar wél van de meisjes. Omdat die rode ogen hebben, moeten ze óf 1 of 2 'rode Xen' hebben. Ze hebben al één witte X (van hun moeder, want die had XwXw) dus de rode X hebben ze van hun vader.

Genen vader: XR

Dus het antwoord hierboven is fout. En ja, dat weet ik zeker. In ieder geval qua ogen-gedeelte.

Wat betreft vleugels, verhouding is inderdaad 1:3. Het verschil man/vrouw maakt niet uit. Lang is dominant en komt 3x zo vaak voor. Het moeten inderdaad heterozygote ouders zijn want:

beide ouders LL; alle kinderen LL, dus allemaal lange vleugels
beide ouders ll: alle kinderen ll, dus allemaal korte vleugels
één ouder LL en de ande ll: alle kinderen Ll, dus allemaal lange vleugels
één ouder LL en de andere Ll: kinderen óf Ll óf LL, dus allemaal lange vleugels
één ouder ll en andere Ll: helft kinderen ll, andere helft LL, verhouding kort:lang is 1:1

Dus dat kan allemaal niet.

En bij alletwee de ouders Ll klopt het wel, teken maar een kruisingsschema. Je houdt dan 2x LL, 1x Ll en 1xll over. Die 2xLL en 1xLl worden samen 3x lange vleugels, en de 1xll zijn dan de korte vleugels. Verhouding: 3:1

[Appj]

@ Em

Ik heb letters gebruikt uit de opgave van LauraJansen maar ik zou zelf ook Xr en Xw gebruiken.