Ik moet je even waarschuwen dat ik niet geheel zeker van dit alles ben, het is nogal lang geleden dat ik dit heb gehad. Maar goed, komt ie
1: Vanaf een ver verwijderd voorwerp vallen de lichtstralen evenwijdig in op de lens. Dat betekent dat ze samen komen in het brandpunt, dit is altijd zo bij evenwijdige lichtstralen. Teken dus gewoon een lens met een voorwerp waar de lichtstralen evenwijdig vanaf komen, en laat ze aan de andere kant snijden in een punt op de horizontale middellijn van de lens, dat je f noemt.
2: Ken je toevallig de formule N=b/v? Dit staat voor Vergroting=beeldafstand/voorwerpsafstand. Een beeld wordt dus vergroot als de verhouding beeldafstand/voorwerpsafstand groter dan 1 is, en verkleind als deze kleiner dan 1 is.
3: Als de lens gedeeltelijk wordt afgedekt valt een deel van de lichtstralen via het onbedekte deel door de lens, en wordt een deel van het beeld dus minder helder. Dit is het deel van het beeld dat achter de uiterste lichtstraal komt die nog direct door de lens valt. Dat deel moet je dus wat vager tekenen dan de rest van het beeld.
Succes!