Inkomensevenwicht

Wie kan me helpen bij deze oefening?

Uitgangssituatie: C= 2/3 Y + 100
I aut. = 20
Inkomensevenwicht komt tot stand waar EV=Y, of Ye1 = 360
Veronderstellen we dat de autonome investeringen stijgen van 20 naar 40mld euro.

a) Bepaald grafisch het oorspronkelijk inkomensevenwicht
b) leid grafisch het nieuwe inkomensevenwicht af.
c) Welk besluit kun je daaruit trekken?

Hoe moet ik hieraan beginnen om dat grafisch voor te stellen? Ik heb zo goed als geen basis wat economie betreft.

Alvast bedankt!

Grafisch voorstellen is alles in een grafiek gooien en het uitzoeken . Serieus.

Je stelt jezelf de eerste vraag: Wat moet er in de grafiek? In dit geval is dat je het evenwicht moet vinden, en het evenwicht is EV = Y. Dus moeten EV en Y erin.
Wat is de formule van EV? -> EV = 2/3Y + 100 + 20
Wat is de forumle van Y? -> Y = 1.5C - 150

Deze zet je beide in een grafiek. Op het moment dat ze elkaar kruisen, heb je evenwicht.

Vraag B doe je op precies dezelfde manier, dan krijg je nog een evenwicht. Als het goed is verschillen deze van elkaar.

Correct me if I'm wrong

Interglot, Alvast bedankt voor je reactie.
Bij Y zeg je = Y? -> Y = 1.5C - 150
Hoe kom je precies aan die 1.5 C - 150?

[the economist]

Maak een grafiek met op de horizontale as het nat inkomen Y
Op de verticlae as geef je C en I weer
I is een rechte, horizontale lijn op de hoogte 20. (die veranderen niet als Y verandert, ze zijn autonoom)
C is een schuinomhooglopende lijn, hij begint bij 100 (de autonome consumptie), en hij stijgt met rico 2/3.(1 stapje naar rechts is 2/3 omhoog.

Als je deze beide lijnen 'optelt', krijg je de lijn van de EV . (dit is C+I)
die loopt vanaf 120 en dan schuin omhoog.
Je tekent ook nog de schuine diagonaal Y = Y, precies schuin dwz rico 1, 1 omhoog 1 naar rechts.

Bepaal grafisch waar de EV lijn (dit is 120 + 2/3 Y) e Y = Y lijn snijdt.
(dit is bij 360.)

Als de Io stijgt, komt die EVlijn dus hoger te liggen.
c) Als Io ↑ 20, stijgt het nat ink met meer dan 20. Dit is het multipliereffect.
(de extra investeringen leiden tot meer vraag, dat leidt weer tot meer inkomen, dat leidt weer tot meer vraag, en dat weer tot meer inkomen en zo een paar keer rond.)

Je krijgt de formule C= 2/3 Y + 100. Die moet je dan "omwisselen" zodat je Y = krijgt. Ik doe dat als volgt:

C = 2/3 Y + 100
- 2/3 Y = - C + 100
Y = 1.5 C - 150
Oftewel, Y naar de linkerkant, daar wordt hij negatief. C naar de rechterkant, daar wordt hij ook negatief. Vervolgens deel je door -2/3. (Denk dan aan de regel delen door een breuk is vermenigvuldigen met hem omgekeerde.)

[the economist]

Die moet je dan "omwisselen"

In mijn voorbeeld wissel je niets om, Y op de x-as Y op de horizontale as
en C en I op de verticale as uitzetten.

maar zoals jij wilt kan ook....

Ach ja... Ik heb het zo geleerd bij wiskunde , vond het bij economie eigenlijk ook wel makkelijk toepasbaar .