Moest je bij het bewijzen dat iets een koordenvierhoek is waarbij je de omgekeerde koordenvierhoekstelling moet gebruiken, nou aantonen dat één paar overstaande hoeken gelijk zijn aan 180 graden, of béide paren overstaande hoeken gelijk zijn aan 180 graden?
Het staat nogal vaag in mijn boek en kan het zo ook nergens zo snel even vinden.
Ik had het bewijs al bij een vraag, maar ging er vanuit dat ik ook nog moest bewijzen dat de andere paar hoeken gelijk waren aan 180 graden. Maar goed, toch 3 van de 3 punten