De volgende werkwoorden hebben de derde naamval: begegnen, danken, dienen,drohen, folgen, gefallen, gehorchen, glauben (iemand geloven), gleichen, gratulieren, helfen, huldigen, imponieren, kondolieren, sich nähern, nútzen, schaden, schmeicheln, steuern, trauen/misstrauen/vertrauen, verdanken, weichen en winken.
De volgende werkwoorden hebben de vierde naamval: bitten, ersuchen, fragen, kosten en lehren.
In je woordenboek zie je achter werkwoorden +3 staan bij werkwoorden met de derde naamval en +4 bij werkwoorden met de vierde naamval.
__________________
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel
|