B = μo . N/ℓ. I
B magnetische inductie in T
μo magnetische permeabiliteit in vacuum (lucht)
μo = 4.π.10-7 Hm-1 (zie BINAS tabel 7)
N aantal windingen
ℓ lengte spoel in m
I stroomsterkte in A
Rekenvoorbeeld
Een spoel met 200 winden heeft een lengte van 40 cm. De stroomsterkte is 0,30 A
Bereken de magnetische inductie in de spoel
B = μo . N/ℓ. I
B = 4.π.10-7. (100/0,40). 0,30 = 9,4.10-5 T
De richting van de magnetische veldlijnen bepalen met bijv. de rechterhandregel
- vingers rechterhand in de richting van I
- de duim geeft richting van de veldlijnen aan (in de tekening aangegeven)
NB . IN de spoel lopen de veldlijnen van Z naar N
Aan de linkerkant van de spoel ontstaat dus een magnetische Noordpool en aan de
rechterkant een magnetische Zuidpool