Advertentie | |
|
![]() |
||
![]() |
Citaat:
Dus de aanpak begrijp ik niet, een duidelijk stappenplan Laatst gewijzigd op 27-09-2015 om 12:00. |
![]() |
|
De letter p wordt gebruikt als parameter. Je kunt op die manier een familie van functies in één keer opschrijven: de uiteindelijke waarde van de parameter bepaalt welke functie je uiteindelijk hebt. Een simpel voorbeeld is de formule y = p. De grafiek hiervan is een horizontale lijn die de y-as snijdt op hoogte p. Voor elke waarde van p heb je een andere lijn.
In vraag 6a gaat het over de familie van functies fp(x) = 2x2 + 4x + p. Voor elke waarde van p krijg je een andere functie, en een andere grafiek. In de figuur hieronder zijn voor enkele waarden van p de bijbehorende grafieken getekend. ![]() Je ziet dat afhankelijk van de waarde van p de grafiek geheel boven de x-as ligt, de x-as raakt of de x-as snijdt. In vraag 6a moet je achterhalen voor welke waarde van p de grafiek geheel boven de x-as ligt. Dat is namelijk waar het op neerkomt dat de vergelijking 2x2 + 4x + p = 0 geen oplossingen heeft. Opdat een tweedegraads vergelijking geen reële oplossingen heeft, moet de discriminant kleiner dan 0 zijn. De discriminant is hier D = 42 − 4·2·p = 16 − 8p. Er moet dus gelden 16 − 8p < 0. Je gaat nu op zoek naar alle waarden van p waarvoor deze ongelijkheid geldt. Voor p = 0 is dat bijvoorbeeld niet het geval: invullen van p = 0 geeft links 16 − 8·0 = 16, en dat is niet kleiner dan 0. Maar voor p = 5 is dat bijvoorbeeld wel het geval: 16 − 8·5 = −24 en dat is wel kleiner dan 0. Hoe vind je nu alle waarden van p waarvoor dit geldt? Je kunt de grafiek schetsen die hoort bij de formule D = 16 − 8p. Je ziet dan het verband tussen de parameter p en de discriminant D. Hier heeft de parameter p de rol die de variabele x normaal heeft: de waarde die kan veranderen, die je op de horizontale as zet. De discriminant D is wat er uit de formule komt als je de p hebt ingevuld, de waarde die je op de verticale as zet. De grafiek ziet er dan zo uit: ![]() Je ziet dat voor p = 2 de discriminant precies gelijk is aan 0. En dat rechts van het snijpunt de discriminant kleiner dan 0 is. Dus: voor p > 2 is D < 0. Dus p > 2 is de oplossing van de ongelijkheid 16 − 8p < 0. Dus: voor p > 2 heeft de vergelijking 2x2 + 4x + p geen oplossingen. Voor de andere vragen geldt hetzelfde: kijk wat voor de discriminant moet gelden, stel de bijbehorende ongelijkheid op en los die op. Als de parameter p voor de x2 staat, dan moet je nog even opletten wat er gebeurt als p = 0, maar dat heb ik in mijn vorige bericht toegelicht. Lees dat zorgvuldig door en stel vragen als je iets niet begrijpt. Laatst gewijzigd op 27-09-2015 om 14:20. |
Advertentie |
|
![]() |
|
|