Ze zat er zo eenzaam,
Zo alleen,
niemand om haar heen,
Ze was niet gemeen,
Ze zat er zo somber,
zo leeg vanbinnen,
ze kon niet meer winnen,
ze moet stoppen met problemen te verzinnen,
Ze zat er zo zielig,
echt heel triest,
je moest eens weten wat ze wist,
Haar broertje was vermist !
Jaren gingen voorbij,
wat hebben de mensen nu nog aan mij ?
dat dacht ze van zichzelf,
haar broertje was een elf,
hij vloog door de lucht,
en telkens als ze hem zag,
zei ze met een zucht,
broertje, ik hou van je ...