De historie van Deenen is een komisch bedoelde geschiedenis over een niet bestaand volk met vrij vreemde gewoontes. Deenen dient trouwens niet verward te worden met Denemarken…!!De grap zit hem in de vervormde taal van de ‘denaren’ met dubbele betekenissen en achterliggende gedachtes.
Uiteindelijk is het helemaal niet grappig, je moet over een zekere mate van droogheid beschikken…

Het bestaat uit 8 hoofdstukken, verdeeld in: landbouw, religie, volksgeschiedenis, klederdracht, flora en fauna, taal, recreatie, eetgewoonten.
Pas als je verder doorleest merk je dat er wat dingen samenhangen…anders niet.
Het verhaal is ontstaan tijdens een reeks Aardrijkskunde lessen (waar de inspiratie ook deels vandaan kwam).
Mede schrijfster: Dreadlockleen.
We hebben het nooit echt helemaal goed uitgewerkt. Dus dit is eigenlijk een beknopte versie van wat het zou worden.
Nu eerst een korte inleiding en een stukje over het landbouwen...de rest komt ooit nog wel ofzo
Histoîre dîn Djénnen (Historie van Deënen)
Het oorspronkelijke Deënen, met de hoofdstad Hëllegöte, was rond de 13e eeuw de woonplaats van de Denaren. Het landschap bestond voornamelijk uit rotsen. Binnen 2 jaar ging het volk daarom op zoek naar land om de landbouw te kunnen bedrijven. In de plaats die zij Hîa (vrij vertaald: Hiero) doopten, vonden ze daarvoor een klein, maaruiterst geschikt gebied.
Na zo’n 20 jaar werd Deënen te overbevolkt en moest men op zoek naar nieuwe agrarische gronden en woongebied. Daarom trokken de Denaren door het Waäkre Wöld, dit kostte meer dan de helft van de oorspronkelijke bevolking het leven, mede door de bloeddorstige Knînken. Die overigens de oogst Elders teistert.
Hoewel het probleem van de overbevolking inmiddels was opgelost, ging men toch verder met het zoeken naar nieuw woon- en landbouwgebied, vooral voor toekomstige jaren.
In de buurt van de plaats die men vanaf dit tijdstip Déa (vrij vertaald; Daaro) ging noemen, vonden de Denaren nog meer grond om hun toen ontstane Zeïseböuwe te beoefenen.
Zeïseböuwe (De landbouw in Deënen)
De Zeïseböuwe lijkt veel op het normale graan verbouwen, maar in Deënen gebeurt dit met een zeis. De Bûrèn (landbouwers/boeren) hebben het over het algemeen zwaar te verduren in de Djenner samenleving en in de rest van hun bestaan. Om te beginnen de werkomstandigheden. Het regent vaak in Deënen, daarom werken de Bûrèn in een soort zware zwarte mantels met capuchon, de in Deënen befaamde Möntelle. Het is moeilijk graan kappen met deze grote mantels.
De Magere Hein achtige outfit die de buren kregen door het verschijnen van deze mantels (en natuurlijk de bijbehorende zeisen), zorgde voor fabels en roddelverhalen over het stille Bûrèn-volk.
Wanneer er dan ook een oogst mislukt, is de Bûr hiervan de dupe. Hij krijgt daarvoor de doodstraf of een levenslange gevangenis straf. De doodstraf was gebruikelijker omdat de overige Djenner bevolking het zonde vond de cellen en het kostbare voedsel te verspillen aan buren.
Door de slechte reputatie van de Buren, kregen ze een nors karakter en zijn zij nu het meest gevreesde volksgenre in Deënen. De rest van de bevolking kan echter niets doen tegen de Buren, want zij zorgen voor het eten.
De meeste wetten in het wetboek gaan niet over de Buren, maar de wetten die er wel over in staan (5) zijn zeer drastisch en vooral nadelig voor de Buûrse bevolking.
-
Wanneer de Knînken uit het Waäkre Wöld de oogst verpesten, krijgt de grondbezitter, de Bûr, de doodstraf. Hierbij zal de betreffende Bûr aan de Nôtre Wiëf opgehangen worden.
-
Bij de oogstfeesten zullen te allen tijde 20 Buren geofferd worden. Tests hebben bewezen dat dit de oogst van het daarop volgende jaar verbetert.
-
Als iemand ziek wordt ten gevolge van voedselvergiftiging, mag de betreffende zieke 1 Bûr uitzoeken om ter dood te brengen d.m.v. ophanging aan de Nôtre Wiëf.
-
Wanneer vermoed wordt dat de buren meer dan de toegestane 10% van de oogst nuttigen, wordt 10% van de Buren ter dood gebracht door middel van verbranding. Dit evenement is bekend als Früdefeïr (vrij vertaald; Vreedzaam Vuur).
-
Wanneer door Knînken, gewone Denaren gedood worden, moet hetzelfde aantal personen, in verhouding, bij het Buûrse volk om het leven gebracht worden, want het aantal Buren in Deënen mag het aantal normale burgers niet overtreffen. Dit soort grootschalige executies vindt doorgaans plaats in een speciaal gebouwde kamer in de Nôtre Wiëf; De Vuurzaal (Feïrhöcke).
Al met al zou je de Bûrèn in Deënen dus kunnen zien als een soort van paria’s waar de gewone bevolking van profiteert.