vraag van schoolexamen

[alwaysgood]

hoi, op het schoolexamen scheikunde wat ik vandaag had kreeg ik de volgende vraag,
Je hebt 1,2 gram vast zwak zuur, dit los je op in water, vervolgens heb je 41,00 ml 0,021 M OH- nodig voor je het equivalentiepunt hebt bereikt. Bereken de molecuulmassa van het zuur.
mijn methode:
HX + H2O -> X- + H3O+
Dan bereken je hoeveel OH- en dus H3O+ en daarmee het aantal mol zuur. Dan kun je de molecuulmassa uitrekenen.


Maar nu begin ik te twijfelen, want als je een zwak zuur oplost in water krijg dan je toch een evenwichtsreactie? dan moet je met de Kz werken, maar die weet je ook niet, en je weet niet de concentratie H3O+ in het evenwicht? HEb ik de vraag zo goed gedaan?
alvast bedankt

[damaetas]

ik heb niet veel zin om em nu te maken, als je base toevoegd dan verschuift het evenwicht helemaal naar rechts, dus daar moet je gn rekening mee houden. heel het zuur ontbindt.
maar je weet ook niet zeker of je een HX zuur hebt, kan ook meerwaardig zijn. of stond dat in de opgave?

[alwaysgood]

het is een eenwaardig zuur, dat stond in de opgave

[BTL_BTR]

Al het H3O+ dat onstaat zal direkt reageren met het OH-. De reactie is dus aflopend, omdat het H3O+ niet meer aanwezig is, dat nodig is voor de teruggaande.

[alwaysgood]

Oja we hadden nog een vraag, waar ik bij twijfeld, dat was de reactievergelijking die je krijgt als je zinkoxide ZnO oplosting in HCL.
Je hebt dan de volgende stoffen in de oplossing zitten:
H3O+ , Zn2+ , O2- en Cl-
maar welke reactie krijg je dan?
Ik zou het nit weten, Ik had alleen de verhouding nodig, ik heb maar wat gedaan, en gegokt dat de verhouding 1:1 was.

[mathfreak]

alwaysgood schreef:
Oja we hadden nog een vraag, waar ik bij twijfeld, dat was de reactievergelijking die je krijgt als je zinkoxide ZnO oplosting in HCL.
Je hebt dan de volgende stoffen in de oplossing zitten:
H3O+ , Zn2+ , O2- en Cl-
maar welke reactie krijg je dan?
Ik zou het nit weten, Ik had alleen de verhouding nodig, ik heb maar wat gedaan, en gegokt dat de verhouding 1:1 was.

In ieder geval blijven het zink- en het chloride-ion in oplossing en zal het O^2--ion als base met het H₃O⁺-ion reageren volgens
2H₃O⁺(aq) + O^2-(aq) -> 3H₂O(l).

[alwaysgood]

huh

H3O+(aq) + O2-(aq) -> 2H2O(l).

ik tel voor de pijl 3 h-tjes en na de pijl 4, hoe kom je aan dat ene extra h-tje?

[BTL_BTR]

alwaysgood schreef:
huh

ik tel voor de pijl 3 h-tjes en na de pijl 4, hoe kom je aan dat ene extra h-tje?

2H3O+(aq) + O2-(aq) -> 3H2O(l).

[mathfreak]

alwaysgood schreef:
huh

ik tel voor de pijl 3 h-tjes en na de pijl 4, hoe kom je aan dat ene extra h-tje?

Je hebt gelijk. Ik heb het inmiddels al gecorrigeerd, met dank aan BTL_BTR.

[alwaysgood]

okeej bedankt nog

[fritz144]

Je hebt 1,2 gram vast zwak zuur, dit los je op in water, vervolgens heb je

41,00 ml 0,021 M OH-
dus stelde het zuur

41,00.10^-3*0,021 mol H+ vrij

de massa (1,2 gram) delen door aantal mol en je hebt de MM vh zuur

[siem85]

2H3O+(aq) + O2-(aq) -> 3H2O(l).

Nou heb je wel genoeg H'tjes, maar klopt het aantal O's niet

[mathfreak]

siem85 schreef:
Nou heb je wel genoeg H'tjes, maar klopt het aantal O's niet

Toch wel, maar omdat hij in tegenstelling tot mij geen gebruik maakte van sub- en superscriptnotatie lijkt dat alleen maar zo. Als je het schrijft als 2H₃O⁺(aq) + O^2-(aq) -> 3H₂O(l) zul je zien dat het aantal watestof- en zuurstofatomen links en rechts inderdaad gelijk is, zoals het ook hoort.