Zien van het zelfzijnde, serene nachtrust sluimert voort
over lange wegen die het donker delen.
In het buiten gevangen matrozen; nekken, schouders,
rusten gapend op de klotsende zee.
Een moment vangt voor altijd de rust van de nacht, het water wacht tot dijken breken. Totdat de zeemeermin in mij ontwaakt, als in ramen mijn andere zijn zo goed als slaapt.
(de titel slaat op kaas. maar met stroop op een boterham is dat best lekker

)