Nevenschikking betekent, dat beide zinnen of woorden die verbonden zijn even belangrijk zijn. Dan is de volgorde van de twee zinnen ook dezelfde (=hoofdzinvolgorde: onderwerp en direct erna persoonsvorm, al dan niet met nog een bijwoordelijke bepaling ertussen of woordjes als "ook, zo,..."). Je kan ze ook allebei van plaats veranderen zonder dat er met een van de twee iets gebeurt (inversie of iets dergelijks...)
vb. Hij is vandaag naar de garage gegaan en (hij) heeft (daar...) (ook, zo, maar, dan maar...) zijn auto gekocht.
("Hij" is hier samengetrokken, maar dat geeft niet.)
Onderschikking betekent dat niet elke zin even belangrijk is (vb. bij indirecte rede: hij zei, dat...). Woordjes als "dat, als..." geven dat aan. Hierbij staat de persoonsvorm altijd helemaal achter in de zin (meestal, MAAR NOOIT net na het onderwerp).
vb. Als hij vanavond niet komt, zal hij wat meemaken. (bijzin (=ondergeschikt) vooraan -> inversie in rompzin/hoofdzin)
Hij zal wat meemaken, als hij vanavond niet komt. (bijzin achteraan -> hoofdzinvolgorde in rompzin/hoofdzin)
O Nog iets waaraan je kan zien dat een zin ondergeschikt is: als je hem vooraan zet, dan veroorzaakt hij inversie (onderwerp na persoonsvorm).
Ik hoop dat je hier iets mee bent.
Als er iemand nog wat meer weet, dan moet ie maar aanvullen...
Kirsten
[Dit bericht is aangepast door kirsten (31-03-2001).]