De onverschrokken zakenman genaamd Jan de Wit was vermoord op een Zondag middag. Het dienstmeisje, de kok, de butler, de tuinier, en zijn vrouw waren allemaal verdachten.
De dienstdoende agent vroeg aan alle aanwezigen waar zij waren tijdens de moord en ze gaven als volgt antwoord:
Dienstmeisje: ik was de tafel aan het maken.
Kok: ik was het ontbijt aan het koken.
Butler: ik was de zilverwaren aan het poetsen.
Tuinier: ik was de tomaten zaden aan het planten.
Zijn vrouw: ik was een boek aan het lezen.
Met die informatie kon de agent afleiden wie de dader was en diegene in de boeien slaan.
Wie is de dader?
Bron: nee dus
Laatst gewijzigd op 28-04-2012 om 21:46.
Reden: reclame
|