“Het is verplicht” zei moeder.
Pleur op met je verplicht, dacht Jennifer. Hoe vaak moest haar moeder dat nog zeggen. Elke keer als ze zei dat ze niet naar school wilde, begon moeder over hoe het volgens de wet moet.
Is haar moeder altijd zo geweest? Zo iemand die zich altijd gehoorzaamde aan de wet. Ze heeft vast nog nooit gespijbeld, want dat mocht niet! Ze was vast zo’n meisje dat altijd braaf naar school ging, altijd haar huiswerk maakte en niet durfde te spijbelen.
“Jennifer, waar zit je met je gedachten?” Jennifer schrok op.
“Ik zei dat het verplicht is om naar school te gaan. Je bent nog leerplichtig. Hup, je bed uit en snel naar school anders kom je te laat!”
“Maar mam…” probeerde Jennifer.
“Nee, geen gemaar! Je kunt me niet op andere gedachten brengen hoe je het ook probeert!” zei moeder en vervolgde na een diepe lange zucht: “Trouwens, elke ochtend is hetzelfde liedje. Je wordt chagrijnig wakker en zeikt me de oren van m’n lijf! Wanneer is het daarmee afgelopen?”
Jennifer zei niets terug, maar dacht als antwoord op moeders vraag: als je me mijn gang laat gaan! Als je me eens een keertje thuis laat blijven. Met een boos gezicht kwam ze tegen haar zin haar bed uit en kleedde zich langzaam aan. Haar moeder was inmiddels de kamer uit.
Hoe moest ze nu verder, bedacht ze zich terwijl ze een trui over haar hoofd trok.
Hoe vaak ze ook bij haar moeder zeurde, daar schoot ze niks mee op. Haar moeder zou nooit van gedachten veranderen en dat heeft ze haar zelf gezegd.
Jennifer pakte haar tas en liep met een chagrijnig gezicht de deur uit zonder haar moeder gedag te zeggen. Ze griste haar fiets uit de kelder en fietste richting school.
De aanblik van het schoolgebouw maakte dat ze zich nog beroerder voelde dan ze al was. Ze haatte school! Niemand mocht haar er en de vakken boeiden haar niet, die had ze toch niet nodig. Snel deed ze haar fiets op slot en liep haastig naar binnen want ze was al aan de late kant. Ze had eerste uur wiskunde. Bij wiskunde vormden tafels die tegen elkaar aan stonden kleine groepjes. Jennifer zat bij Cassie en Sonja in het groepje. Cassie heeft halflang roodachtig haar en blauwe ogen en Sonja heeft zwart krullend haar en bruine ogen. Ze heeft ze pas vorig jaar leren kennen en sindsdien was ze schoolvrienden met hen. Ze zag ze niet buiten schooltijd. Ze zag niemand buiten schooltijd! Ze zat al in de vierde klas en je zou verwachten dat ze al veel mensen kende op school, maar dat was helemaal niet zo. Ze kende haast niemand! In de pauze bemoeiden Cassie en Sonja zich helemaal niet met haar!
Cassie zat ergens anders, bij haar andere vrienden en Sonja zat bij Jennifer in de pauze maar zei geen woord tegen haar. Ook mensen die Jennifer vorig jaar in de klas had en met wie ze omging en bij wie ze dit jaar in de pauze zat, draaiden hun hoofd niet naar haar om. Alleen in de klas ging ze soms met hen om, maar buiten de lessen was ze lucht! ‘Schoolvrienden’ is niet eens het juiste woord, klasgenoten past beter. Vrienden heeft ze niet.
Jennifer kwam het wiskundelokaal binnen. Ze zag dat Cassie en Sonja druk aan het praten waren en ze gunden haar geen blik. Ze ging stilletjes zitten en pakte haar boeken uit. Haar gezicht stond nog steeds even chagrijnig. De rest van de les zei Jennifer weinig, ook al mag je altijd kletsen bij wiskunde. Je mag ook naar muziek luisteren. Misschien dat ze dat de volgende les doet. Ze neemt haar walkman mee, niemand heeft wat met haar bij te praten.
De bel ging. Jennifer zag hoe Cassie en Sonja hun tas in een paar tellen hadden ingepakt en weg gingen, zonder op haar te wachten. Wat waren dat nou voor vrienden, dacht Jennifer en liep verdrietig en als laatst het lokaal uit. Ze liep alleen door de gangen en passeerde vrolijk kletsende groepjes en tweetallen. Ze zag nauwelijks iemand alleen lopen of keek ze niet goed? Had ze maar ook een goede vriendin met wie ze een tweetal kon vormen.
Wat was het toch met haar? Het leek alsof ze de enige was dat geen vrienden kon maken. Ze raakte uit haar gedachten toen ze opeens iemand tegen zich aan kreeg. Ze keek een beetje geïrriteerd en liep verder. Het was een drukte van belangen. Iedereen liep te duwen, echt a-sociaal en als iemand tegen je opliep, dan was diegene je nog geen excuus schuldig.
Eindelijk kwam ze bij het muzieklokaal aan.
“Ik heb goed nieuws voor de zangertjes en zangeresjes onder ons” probeerde de lerares boven het geroezemoes uit te komen. Jennifer ving het woord ‘zangeresjes’ op en spitste gelijk haar oren. Ze wilde graag weten wat de lerares te melden had. Kennelijk kon het niemand schelen, want het geroezemoes ging gewoon door. Haar ging het degelijk wel aan! Ze hield van zingen. Ze hield nergens zoveel van als van zingen. Ze zag zichzelf al op het podium staan.
|