Voor bio moet ik opdrachten maken die ik moet inleveren, ik heb ze nu allemaal, op twee na, die vraag van de kringen onder je ogen weet ik nog steeds niet (zie topic [bio] kringen onder ogen) en de volgende vraag snap ik ook niet:
Dwarsgestreepte spiervezels volgen zoals alle spiercellen en zenuwcellen de alles-of-niets-wet. Toch kunnen ze in een tetanische samentrekking geraken, waarbij de totale verkorting van de spiervezel meer bedraagt dan bij een enkele impuls. Dit komt door de lengte van de vezel in combinatie met de korte duur van de refractaire periode (rustperiode). Verklaar dit aan de hand van een aantal schetsen.
natuurlijk kan iemand niet voor mij die schetsen maken maar dat verwacht ik ook niet. Ik zal al goed geholpen zijn als iemand mij uitlegt wat nou eigenlijk gevraagd wordt. Nog beter zou zijn als iemand me uit kan leggen wat voor schetsen ik moet maken.
Alvast bedankt